Einde inhoudsopgave
RvdW 2017/423
Ontslag op staande voet en voorwaardelijk ontbindingsverzoek werkgever naar huidig recht. Herstel onjuistheid in de ‘Mediantbeschikking’. Is ook de appel- of verwijzingsrechter bevoegd de voorwaardelijke ontbinding van de arbeidsovereenkomst uit te spreken?
HR 31-03-2017, ECLI:NL:HR:2017:571
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
31 maart 2017
- Magistraten
Mrs. F.B. Bakels, A.H.T. Heisterkamp, G. de Groot, T.H. Tanja-van den Broek, C.E. du Perron
- Zaaknummer
16/03870
- Conclusie
A-G mr. R.H. de Bock
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Hoger beroep
Arbeidsrecht / Einde arbeidsovereenkomst
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2017:571, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 31‑03‑2017
ECLI:NL:PHR:2017:21, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 20‑01‑2017
Beroepschrift, Hoge Raad, 28‑07‑2016
- Wetingang
Art. 7:669, 7:671b, 7:67, 7:681, 7:683 BW
Essentie
Ontslag op staande voet en voorwaardelijk ontbindingsverzoek werkgever naar huidig recht. Herstel onjuistheid in de ‘Mediantbeschikking’. Is ook de appel- of verwijzingsrechter bevoegd de voorwaardelijke ontbinding van de arbeidsovereenkomst uit te spreken?
Zoals is geoordeeld in de ‘Mediantbeschikking’ (HR 23 december 2016, RvdW 2017/102) heeft een werkgever naar het thans geldende recht nog steeds de mogelijkheid een verzoek te doen tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst voor het geval het ontslag op staande voet wordt vernietigd. De door de kantonrechter gestelde prejudiciële vragen die hebben geleid tot deze beschikking omvatten niet de vraag of ook de ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.