RvdW 2017/102
Prejudiciële beslissing op voet art. 392 Rv. Is onder Wwz nog een voorwaardelijk ontbindingsverzoek van de werkgever mogelijk nadat de werknemer op staande voet is ontslagen? Wijze van behandeling. Toepasselijkheid bewijsrecht.
HR 23-12-2016, ECLI:NL:HR:2016:2998
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
23 december 2016
- Magistraten
Mrs. F.B. Bakels, A.H.T. Heisterkamp, G. de Groot, T.H. Tanja-van den Broek, C.E. du Perron
- Zaaknummer
16/02674
- Conclusie
A-G mr. L.A.D. Keus
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Bewijs
Arbeidsrecht / Einde arbeidsovereenkomst
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2016:2998, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 23‑12‑2016
ECLI:NL:PHR:2016:998, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 13‑10‑2016
- Wetingang
Essentie
Prejudiciële beslissing op voet art. 392 Rv. Is onder de Wwz nog een voorwaardelijk ontbindingsverzoek van de werkgever mogelijk nadat de werknemer op staande voet is ontslagen? Wijze van behandeling. Toepasselijkheid bewijsrecht.
Een werkgever heeft onder de Wwz nog steeds de mogelijkheid een verzoek te doen tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst voor het geval het ontslag op staande voet wordt vernietigd. Als voorwaarde kan slechts worden gesteld dat het op staande voet gegeven ontslag door de rechter in dezelfde aanleg wordt vernietigd.
Het is wenselijk dat de rechter verzoeken tot vernietiging van het ontslag op ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.