Warenwetbesluit Cacao en chocolade
Artikel 11
Geldend
Geldend vanaf 03-08-2003
- Bronpublicatie:
02-11-2001, Stb. 2001, 542 (uitgifte: 15-11-2001, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
03-08-2003
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
02-11-2001, Stb. 2001, 542 (uitgifte: 15-11-2001, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Gezondheidsrecht / Voedsel- en warenkwaliteit
1.
De aanduiding chocolade mag uitsluitend en moet worden gebezigd voor chocolade met in totaal ten minste 35% droge cacaobestanddelen, inclusief ten minste 18% cacaoboter en ten minste 14% vetvrije droge cacaobestanddelen.
2.
De aanduiding chocolade mag gebruikt worden in combinatie met de woorden:
- a.
-hagelslag of -vlokken, voor zover de waar:
- 1°
wordt aangeboden in de vorm van korrels of vlokken; en
- 2°
in totaal ten minste 32% droge cacaobestanddelen bevat, inclusief ten minste 12% cacaoboter en ten minste 14% vetvrije droge cacaobestanddelen;
- b.
-couverture, voor zover de waar ten minste 35% droge cacaobestanddelen bevat, inclusief ten minste 31% cacaoboter en ten minste 2,5% vetvrije droge cacaobestanddelen;
- c.
gianduja- (of afleidingen van het woord gianduja), voor gianduja met:
- 1°
ten minste 32% droge cacaobestanddelen inclusief ten minste 8% vetvrije droge cacaobestanddelen; en
- 2°
een zodanige hoeveelheid fijngemaakte hazelnoten dat 100 gram van de waar ten minste 20 gram en ten hoogste 40 gram hazelnoten bevat;
waaraan mogen zijn toegevoegd:
- 3°
melk, of droge melkbestanddelen verkregen door indampen van melk, in een zodanige verhouding dat de voor consumptie gerede waar ten hoogste 5% droge melkbestanddelen bevat;
- 4°
amandelen, hazelnoten en andere noten, geheel of in stukken, in een zodanige verhouding dat het gewicht daarvan, gevoegd bij dat van de fijngemaakte hazelnoten, niet meer dan 60% van het totale gewicht van de waar uitmaakt.