Einde inhoudsopgave
Contractuele samenwerkingsverbanden in de BTW (FM nr. 133) 2009/19.4.3.7
19.4.3.7 Pool met contanten: notional cash pooling
A.J. van Doesum, datum 01-01-2009
- Datum
01-01-2009
- Auteur
A.J. van Doesum
- JCDI
JCDI:ADS370553:1
- Vakgebied(en)
Omzetbelasting (V)
Onbekend (V)
Omzetbelasting / Algemeen
Europees belastingrecht / Richtlijnen EU
Omzetbelasting / Aftrek en teruggaaf
Fiscaal ondernemingsrecht (V)
Omzetbelasting / Belastingplichtige en -schuldige
Ondernemingsrecht / Personenvennootschappen
Europees belastingrecht / Algemeen
Voetnoten
Voetnoten
R.J. Botter en R.L.S. Verjans, Cash pooling, Ondernemingsrecht, 2005-2, nr. 14, blz. 39.
L. van der Wielen, W. van Alphen, J. Bergen and P. Lindow, International Cash Management, A practical guide to managing cash flows, liquidity, working capital and short term financial risks, NIBE-SVV, Amsterdam, 2006, blz. 187 en 188.
L. van der Wielen, W. van Alphen, J. Bergen and P. Lindow, International Cash Management, A practical guide to managing cash flows, liquidity, working capital and short term financial risks, NIBE-SVV, Amsterdam, 2006, blz. 188 en J.W. Winter, Concernfinanciering (diss.), Kluwer, Deventer, 1992, blz. 144.
Opgemerkt zij dat – anders dan in het gestileerde voorbeeld – de bank in voorkomende gevallen een lagere debetrente zal hanteren voor de pool als geheel, dan dat de bank voor de groepsmaatschappijen afzonderlijk zou hanteren.
R.J. Botter en R.L.S. Verjans, Cash pooling, Ondernemingsrecht, 2005-2, nr. 14, blz. 39.
L. van der Wielen, W. van Alphen, J. Bergen and P. Lindow, International Cash Management, A practical guide to managing cash flows, liquidity, working capital and short term financial risks, NIBE-SVV, Amsterdam, 2006, blz. 173.
Kamerstukken II 2003/2004, 29 210, nr. 25 (NaV), blz. 30. Zie ook: A.J. Bakker, Transfer pricing, Sdu Fiscale en Financiële Uitgevers, Amersfoort, 2005, blz. 121.
HR 1 maart 2002, nr. 36 020, BNB 2002/141.
Net zoals in het geval van physical cash pooling, laat ik in dit voorbeeld de eventualiteit van een afzonderlijk in rekening gebrachte fee buiten beschouwing.
Zie bijvoorbeeld: Hof Arnhem 11 november 2002, nr. 02/0006, V-N 2003/16.25, r.o. 4.10.
In het geval van “notional cash pooling” komt een (nagenoeg) zuivere pool zonder herverdeling tot stand. In het geval van “notional cash pooling” vindt er geen daadwerkelijke overboeking van de saldi van de bankrekeningen van de diverse groepsvennootschappen naar een centraal master account plaats. De banksaldi van de groepsvennootschappen zullen feitelijk op de rekeningen van die groepsvennootschappen blijven staan.
In plaats van het fysiek overboeken van banksaldi wordt met de bank overeengekomen, dat de door het concern verschuldigde en te ontvangen rente niet over de bankrekeningen van de verschillende groepsvennootschappen afzonderlijk wordt berekend, maar dat de verschuldigde of te ontvangen rente over het saldo van de rekeningen wordt berekend. De saldi van de afzonderlijke rekeningen worden dus met elkaar verrekend. De rente wordt (her)berekend over het totaal van de gecombineerde debet- en creditsaldi van de bankrekeningen van de groepsvennootschappen. Resulteert dit in een door de bank te vergoeden bedrag aan rente, dan wordt dit bedrag in het algemeen op een centrale bankrekening (master account) gestort.1 Het rentevoordeel komt dus in eerste instantie toe aan de centrale thesaurier. Is sprake van een te betalen bedrag aan rente, dan wordt dit van de master account afgeboekt. Anders dan bij physical cash pooling bevat de master account bij notional cash pooling uitsluitend rentebedragen. Notional pooling is niet in alle landen toegestaan.2
Centrale banken stellen eisen aan de solvabiliteit van banken. Notional cash pooling kan ertoe leiden dat de bank die notional cash pooling aanbiedt, zijn solvabiliteit dient te verhogen. Om dat te voorkomen zal de bank de deelnemende groepsvennootschappen verplichten zich onderling garant voor elkaar te stellen.3
In het geval een bedrag aan rente door de bank is vergoed en naar de master account is overgemaakt, vinden vervolgens doorbetalingen van rentebedragen aan de deelnemende groepsvennootschappen plaats. De hoogte van de doorbetaalde rentebedragen wordt door het concern zelf bepaald. Voor zijn activiteiten ontvangt de thesaurier normaliter een vergoeding. Deze vergoeding bedraagt doorgaans een deel van het behaalde totaalvoordeel. Met de vergoeding die de thesaurier ontvangt wordt bij de hoogte van de intra-groep uitbetalingen van de rentebedragen doorgaans rekening gehouden. Is sprake van te betalen debet rente aan de bank, dan vindt deze betaling plaats vanuit de master account. De master account wordt door de deelnemende groepsvennootschappen aangezuiverd. Bij de hoogte van de aan de master account over te maken bedragen, wordt normaliter rekening gehouden met de marge die de thesaurier ontvangt voor zijn activiteiten. Opgemerkt zij dat dit met zich mee brengt dat, strikt genomen, van een zuivere virtuele pool dus geen sprake is. Er vinden immers tevens fysieke (rente)betalingen plaats. Ten aanzien van de hoofdsommen is echter wel sprake van een virtuele pool. Ik acht het dan ook nuttig om notional cash pooling op deze plek te bespreken. Net als bij physical cash pooling, geldt ten aanzien van notional cash pooling dat zich in de praktijk complexe structuren voordoen. Om de kern van de problematiek inzichtelijk te maken acht ik het echter zinvol om uit te gaan van een relatief overzichtelijke basisstructuur. Aldus kan het bovenstaande het best verduidelijkt worden aan de hand van een (gestileerd) voorbeeld. Voor dit voorbeeld wordt waar mogelijk aangesloten bij het in de vorige paragraaf gehanteerde voorbeeld over physical cash pooling. Opgemerkt zij dat ook in het onderhavige voorbeeld de gehanteerde bedragen en rentepercentages gefingeerd zijn en louter ter illustratie dienen.
Binnen een concern met vier werkmaatschappijen houdt ieder van de werkmaatschappijen afzonderlijk een bankrekening aan. De debetrente die de bank hanteert, bedraagt 7%, de creditrente bedraagt 4%. Twee groepsvennootschappen hebben een batig saldo, twee groepsvennootschappen hebben een negatief saldo.
Tabel 11. Voorbeeld notional cash pooling: situatie voor vorming van een pool
Saldo
Debetrente %
Creditrente %
Te betalen / te ontvangen rente
Groepsvennootschap A
+ 800
7%
4%
+ 32
Groepsvennootschap B
- 600
7%
4%
- 42
Groepsvennootschap C
+ 900
7%
4%
+ 36
Groepsvennootschap D
- 300
7%
4%
- 21
Totaal
+ 5
Het concern als geheel heeft een renteopbrengst van + 5 op jaarbasis. Door een notional cash pool te vormen kan de groep als geheel een grotere renteopbrengst behalen. In het kader van de notional cash pool worden de saldi virtueel geconcentreerd. De bank vergoedt een vooraf overeengekomen rente over dit virtuele totaalsaldo. In dit voorbeeld werkt de bank met een debetrente van 7% en een creditrente van 4%.4
Tabel 12. Voorbeeld notional cash pooling: situatie na vorming van een pool op groepsniveau
Groepsvennootschap A
+ 800
7%
4%
+ 32
Groepsvennootschap B
- 600
7%
4%
- 42
Groepsvennootschap C
+ 900
7%
4%
+ 36
Groepsvennootschap D
- 300
7%
4%
- 21
Per saldo door de bank aan concern betaalde rente
+ 5
Per saldo op basis van virtuele pot door bank te betalen rente
+ 800
7%
4%
+ 32
Door de bank op de master account nog te betalen rente (= voordeel behaald met cash pool)
+ 27
Over de door groepsvennootschappen aangehouden individuele bankrekeningen heeft de bank al op individuele basis rente berekend of vergoed. Door notional cash pooling toe te passen ontstaat op concernniveau een groter bedrag aan te vergoeden rente dan op het niveau van de groepsvennootschappen afzonderlijk. Het totale voordeel bij notional cash pooling is – bij gelijke bedragen – gelijk aan het totale voordeel dat bij physical cash pooling ontstaat.
Het verschil tussen de werkelijk reeds betaalde rente door de bank en de op basis van de virtuele pool te betalen rente wordt door de bank op de master account gestort. Dit bedrag is het voordeel dat met de cash pool is behaald.
Het op groepsniveau behaalde voordeel wordt normaliter aan de groepsvennootschappen doorgeschoven.5 Als verdeelsleutel kan bijvoorbeeld de bijdrage aan de winst van het concern worden gehanteerd.6 Denkbaar is ook dat de verdeling is gekoppeld aan de liquiditeitspositie van de deelnemende groepsvennootschappen. Transfer pricing regels gebieden dat iedere groepsvennootschap een “fair share” ontvangt.7 Wanneer niet volgens het at-arm’s-length-beginsel wordt gehandeld, zal de fiscus de aangifte vennootschapsbelasting corrigeren. Hij stelt dan rentebedragen en vergoedingen vast, en constateert dan informele kapitaalstortingen c.q. verkapte winstuitkeringen. Schematisch ziet het bovenstaande er als volgt uit (het cash pool voordeel is op dezelfde wijze verdeeld als in het voorbeeld van physical cash pooling, en is dus gekoppeld aan de liquiditeitspositie van de groepsvennootschappen):
Figuur 35. Notional cash pooling
De “inbreng” in en de uitname uit een notional cash pool is irrelevant voor de heffing van btw, aangezien deze niet feitelijk plaatsvindt. Er valt geen gebruiksruil waar te nemen ten aanzien van hetgeen is ingebracht, aangezien de betrokken partijen de contanten niet daadwerkelijk aan elkaar ter beschikking stellen. Bij notional cash pooling vinden dus noch ten aanzien van de eigendom van de gepoolde contanten, noch ten aanzien van het gebruik van de gepoolde contanten belastbare handelingen plaats.
Bij notional cash pooling doet zich echter een – van de poolproblematiek losstaande – bijzonderheid voor. De bank betaalt het met de virtuele cash pooling behaalde resultaat aan de centrale thesaurier. De centrale thesaurier laat dit voordeel toekomen aan de deelnemende groepsvennootschappen. Dit roept de vraag op of het (aandeel in het) cash pooling voordeel dat de dochtervennootschappen ontvangen een vergoeding is voor een belastbare handeling áán de centrale thesaurier. Wanneer er immers betalingen plaatsvinden, bestaat het vermoeden dat zij de vergoeding voor een belastbare handeling vormen .8 Het komt mij echter voor dat het niet eenvoudig is om bij deze betalingen een belastbare handeling te vinden. Er vallen eerder handelingen van de centrale thesaurier jegens de participanten waar te nemen. Wellicht kan gesteld worden dat de groepsvennootschappen diensten verrichten bestaande uit het meewerken aan het optimaliseren van de liquiditeitspositie van het concern als geheel (en het in dat kader verschaffen van saldoinformatie) of uit het garant staan voor andere concernonderdelen (bij notional cash pooling zullen de groepsvennootschappen verplicht zijn garant te staan voor elkaar). Veel zal afhangen van de wijze waarop de contracten inzake de notional cash pool zijn vormgegeven. Ik acht het niet op voorhand aannemelijk dat de groepsvennootschappen jegens elkaar of jegens de centrale thesaurier een belastbare dienst verrichten, waarvoor het aandeel in het cash pooling voordeel de vergoeding vormt. Dit zal ook het beste aansluiten bij de beleving van de groepsvennootschappen en de centrale thesaurier. Hoewel in economische zin wellicht gesproken kan worden van prijsaanpassingen door de bank op basis van een collectieve overeenkomst met de bank, meen ik dat het voor de heffing van btw geen uitgemaakte zaak is dat van prijsaanpassingen in de zin van art. 90 Btw-richtlijn (ex art. 11C lid 1 Zesde richtlijn, vgl. art. 29 lid 1 Wet OB). In het geval van notional cash pooling is het immers aan de centrale thesaurier het cash pool voordeel via een zelf te bepalen verdeelsleutel over de groepsvennootschappen te verdelen. De bank is niet bekend welke groepsvennootschap, welk voordeel ontvangt.
De uitlenende groepsvennootschappen moeten geacht worden (vrijgesteld) krediet te verlenen aan de bank, tenzij betoogd kan worden dat van een eenvoudige herbelegging sprake is (zie paragraaf 19.4.3.6 over physical cash pooling). Net zoals in het geval van physical cash pooling, zijn de vrijgestelde activiteiten mijns inziens in veel gevallen als bijkomstige financiële handelingen te beschouwen.
De centrale thesaurier verricht naar mijn mening belastbare diensten (jegens de groepsvennootschappen), waarvoor het aandeel in het cash pooling voordeel, de bezwarende titel vormt.9 Gesteld kan worden dat hij bemiddeling inzake krediet verricht, door als centraal verzamelpunt te dienen van de op groepsniveau behaalde rentevoordelen en door bij de bank een gunstiger groepsrentepercentage te bedingen. Voor het verlenen van en de bemiddeling inzake kredieten geldt een vrijstelling (art. 135 lid 1 onderdeel b Btw-richtlijn (ex art. 13B lid 1 onderdeel d ten eerste Zesde richtlijn).10
De bank verricht daarmee vrijgestelde diensten (art. 135 lid 1 onderdeel b Btw-richtlijn, ex art. 13B lid 1 onderdeel d Zesde richtlijn, vgl. art. 11 lid 1 onderdeel j ten eerste Wet OB). Deze diensten geven geen recht op aftrek van voorbelasting, tenzij de afnemer buiten de Gemeenschap is gevestigd.
Het bovenstaande laat zich schematisch als volgt samenvatten (ter wille van het behoud van het overzicht zijn de diensten onder bezwarende titel van de centrale thesaurier en van de bank buiten beschouwing gelaten):
Figuur 36. Notional cash pooling: belastbare handelingen voor de heffing van btw