RvdW 2023/255:Medeplegen vervoeren van cocaïne in rugzak in auto, art. 2 onder B Opiumwet. Vrijspraak eerste aanleg. Bewijsklacht. Heeft hof in strijd met art. 359 lid 2 Sv niet in het bijzonder redenen opgegeven waarom het is afgeweken van door verdediging naar voren gebrachte uitdrukkelijk onderbouwde standpunten die strekken tot vrijspraak? HR: Om redenen vermeld in CAG faalt middel. CAG: Klacht dat hof ‘op geen enkele wijze gerespondeerd’ heeft op de namens verdachte naar voren gebrachte standpunten, mist feitelijke grondslag. Standpunt dat geen sprake zou zijn van vervoeren omdat rugzak toebehoorde aan medeverdachte en deze zelfstandig met rugzak achterin is gestapt, is niet uitdrukkelijk onderbouwd standpunt dat zelfstandige reactie behoefde. Standpunt dat cocaïne zich niet in ‘machtssfeer’ van verdachte bevond, is door raadsman naar voren gebracht i.v.m. alternatief tlgd. ‘aanwezig hebben’ van cocaïne, terwijl hof heeft bewezenverklaard dat verdachte opzettelijk vervoeren van cocaïne heeft medegepleegd. Door vervoeren bewezen te verklaren heeft hof niet in strijd met dit standpunt beslist. V.zv. hetgeen namens verdachte is aangevoerd een uitdrukkelijk onderbouwd standpunt oplevert, heeft hof daarop toereikend gerespondeerd. Volgt verwerping.