Einde inhoudsopgave
RvdW 2015/853
Vervolgingsuitlevering aan Bosnië en Herzegovina. Schending van het legaliteitsbeginsel en effectief rechtsmiddel na uitlevering . HR: art. 81.1 RO.
HR 30-06-2015, ECLI:NL:HR:2015:1760
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
30 juni 2015
- Magistraten
Mrs. A.J.A. van Dorst, J. de Hullu, A.L.J. van Strien
- Zaaknummer
14/05838
- Conclusie
A-G mr. D.J.C. Aben
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
Internationaal strafrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2015:1760, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 30‑06‑2015
Essentie
Vervolgingsuitlevering aan Bosnië en Herzegovina. Schending van het legaliteitsbeginsel en effectief rechtsmiddel na uitlevering . HR: art. 81.1 RO.
Partij(en)
Arrest op het beroep in cassatie tegen een uitspraak van de Rechtbank Den Haag van 5 november 2014, nummer UTL-I-2011006345, op een verzoek van de Republiek Bosnië en Herzegovina tot uitlevering van: [de opgeëiste persoon]. Adv. mr. O.J. Much, te Rotterdam.
Uitspraak
Hoge Raad:
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de opgeëiste persoon. Namens deze heeft mr. O.J. Much, advocaat te Rotterdam, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.