Einde inhoudsopgave
Overeenkomst betreffende het Internationale Monetaire Fonds
Artikel XVII Participanten en andere houders van bijzondere trekkingsrechten
Geldend
Geldend vanaf 01-04-1978
- Bronpublicatie:
03-05-1976, Trb. 1977, 40 (uitgifte: 01-01-1977, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-04-1978
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
21-06-1978, Trb. 1978, 80 (uitgifte: 01-01-1978, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
Internationaal publiekrecht / Bijzondere onderwerpen
§ 1. Participanten
Elk lid van het Fonds dat bij het Fonds een verklaring nederlegt, waarin wordt medegedeeld dat het overeenkomstig zijn nationale recht alle verplichtingen van een participant in de Bijzondere Trekkingsrechtenafdeling op zich neemt en dat het alle stappen heeft genomen die nodig zijn opdat het al deze verplichtingen kan vervullen, wordt met ingang van de datum van nederlegging van de verklaring participant in de Bijzondere Trekkingsrechtenafdeling, met dien verstande dat een lid geen participant wordt voordat de bepalingen van deze Overeenkomst die uitsluitend betrekking hebben op de Bijzondere Trekkingsrechtenafdeling van kracht zijn geworden en verklaringen ingevolge deze sectie zijn nedergelegd door leden die ten minste vijfenzeventig procent van het totaal der quota bezitten.
§ 2. Het Fonds als houder
Het Fonds kan bijzondere trekkingsrechten in de Algemene Middelenrekening bezitten en kan deze aanvaarden en gebruiken in verrichtingen en transacties met participanten, via de Algemene Middelenrekening, in overeenstemming met de bepalingen van deze Overeenkomst, dan wel met aangewezen houders, in overeenstemming met de ingevolge sectie 3 van dit artikel vastgestelde voorwaarden en bedingen.
§ 3. Andere houders
Het Fonds kan:
- (i)
als houders aanwijzen, niet-leden, leden die geen participant zijn en instellingen die de functies van een centrale bank vervullen voor meer dan een lid, alsook andere officiële instanties;
- (ii)
de voorwaarden en bedingen vaststellen waarop aan aangewezen houders kan worden toegestaan bijzondere trekkingsrechten te bezitten en waarop zij deze kunnen aanvaarden en gebruiken bij verrichtingen en transacties met participanten en andere aangewezen houders; en
- (iii)
de voorwaarden en bedingen vaststellen waarop participanten en het Fonds via de Algemene Middelenrekening verrichtingen en transacties in bijzondere trekkingsrechten kunnen aangaan met aangewezen houders.
Voor aanwijzingen ingevolge (i) hierboven is een meerderheid van vijfentachtig procent van het totale stemmenaantal vereist. De door het Fonds vastgestelde voorwaarden en bedingen dienen verenigbaar te zijn met de bepalingen van deze Overeenkomst en de doeltreffende werking van de Bijzondere Trekkingsrechtenafdeling.