Einde inhoudsopgave
RvdW 2020/287
Diefstal in vereniging, art. 310 jo. 311 Sr. Verweer dat OM niet-ontvankelijk is omdat sepotmededeling bij verdachte het gerechtvaardigd vertrouwen heeft gewekt dat hij voor het tenlastegelegde feit niet zou worden vervolgd op ontoereikende gronden verworpen.
HR 11-02-2020, ECLI:NL:HR:2020:228
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
11 februari 2020
- Magistraten
Mrs. J. de Hullu, J.C.A.M. Claassens, M. Kuijer
- Zaaknummer
19/00050
- Conclusie
A-G mr. B.F. Keulen
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Strafprocesrecht / Voorfase
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2020:228, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 11‑02‑2020
ECLI:NL:PHR:2019:1446, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 17‑12‑2019
Partij(en)
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer 19/00050
Datum 11 februari 2020
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof ’s-Hertogenbosch van 24 december 2018, nummer 20/003861-16, in de strafzaak
tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1987,
hierna: de verdachte.
Conclusie
Conclusie A-G mr. B.F. Keulen:
1. De ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.