Einde inhoudsopgave
RvdW 2020/285
Poging tot moord, door met een pistoolmitrailleur op cafébezoekers te schieten (art. 289 jo. art. 45 lid 1 Sr); voorhanden hebben van (vuur)wapens en munitie (art. 26 lid 1 WWM), aanwezig hebben van verdovende middelen (art. 2 onder C en 3 onder C Opiumwet) en witwassen geldbedrag (art. 420bis Sr). HR: art. 81 lid 1 RO.
HR 11-02-2020, ECLI:NL:HR:2020:218
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
11 februari 2020
- Magistraten
Mrs. J. de Hullu, Y. Buruma, M.J. Borgers
- Zaaknummer
18/05230
- Conclusie
A-G mr. P.C. Vegter
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Bijzonder strafrecht / Wapens en munitie
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2020:218, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 11‑02‑2020
ECLI:NL:PHR:2019:1342, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 17‑12‑2019
Essentie
Poging tot moord, door met een pistoolmitrailleur op cafébezoekers te schieten (art. 289 jo. art. 45 lid 1 Sr); voorhanden hebben van (vuur)wapens en munitie (art. 26 lid 1 WWM), aanwezig hebben van verdovende middelen (art. 2 onder C en 3 onder C Opiumwet) en witwassen geldbedrag (art. 420bis Sr). HR: art. 81 lid 1 RO.
Partij(en)
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer 18/05230
Datum 11 februari 2020
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 29 november ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.