Einde inhoudsopgave
Omgevingsbesluit - Nota van toelichting
4.7.2 Milieueffectrapportage voor plannen en programma's
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2024
- Bronpublicatie:
03-07-2018, Stb. 2018, 290 (uitgifte: 31-08-2018, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
05-04-2023, Stb. 2023, 113 (uitgifte: 07-04-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Omgevingsrecht / Algemeen
Omgevingsrecht / Omgevingswet
De mer voor plannen en programma's is op hoofdlijnen in de Omgevingswet opgenomen. De wet regelt onder meer:
- •
generieke aanwijzing van plannen en programma's die mer-plichtig zijn. Dit zijn plannen en programma's die een kader vormen voor mer-plichtige en mer-beoordelingsplichtige projecten en plannen waarvoor een passende beoordeling op grond van de Wet natuurbescherming moet worden gemaakt (artikel 16.36, eerste en tweede lid, van de wet);
- •
introductie van plan-mer-beoordeling, inclusief te gebruiken criteria en raadpleging (artikel 16.36, derde en vierde lid, van de wet);
- •
verplichte advisering door de Commissie voor de mer over het plan-MER (artikel 16.39 van de wet);
- •
verplicht toepassen van afdeling 3.4 Awb bij de voorbereiding van een mer-plichtig plan of programma (artikel 16.40 van de wet).
De verplichte kennisgeving bij de start van de plan-mer is vervallen.
In dit besluit zijn op vier onderwerpen nadere regels opgenomen, die hieronder nader toegelicht worden. Het gaat om:
- •
plan-mer-beoordeling (op grond van artikel 16.88, eerste lid, onder e, en artikel 16.36, zesde lid, onder a, van de wet);
- •
procedure advies vragen aan de Commissie voor de mer (op grond van artikel 16.39, tweede lid, van de wet);
- •
de inhoudseisen van het plan-MER (op grond van artikel 16.42 van de wet);
- •
eisen aan de besluitvorming en inhoud van een plan of programma als gevolg van de mer (op grond van artikel 16.88, eerste lid, onder b, van de wet).
Niet alle grondslagen die op grond van de Omgevingswet nadere regels op het niveau van AMvB eisen, zijn in het Omgevingsbesluit ingevuld. Bij een aantal grondslagen is gebleken dat het niet mogelijk was om nadere regels van betekenis te stellen. Beoogd is dat op het moment van inwerkingtreding van de Omgevingswet en het Omgevingsbesluit via het voorstel voor de Invoeringswet Omgevingswet deze grondslagen zijn komen te vervallen of facultatief zijn gemaakt. Bij de regels over de mer voor plannen of programma's gaat het om artikel 16.36, zesde lid, onder b, en artikel 16.38, tweede lid, van de wet.
Daarnaast is gebleken dat de Omgevingswet een grondslag ontbeert voor het stellen van regels voor monitoring bij de mer. Ook in de Invoeringswet Omgevingswet is voorgesteld om in de wet een grondslag op te nemen voor monitoring, die in het voorgenomen Invoeringsbesluit Omgevingswet zal worden uitgewerkt.
Plan-mer-beoordeling
De plan-mer-beoordeling is een beoordeling of een plan of programma aanzienlijke milieugevolgen kan hebben. Als dat het geval is, is het mer-plichtig. De plan-mer-beoordeling is als instrument vergelijkbaar met de mer-beoordeling voor projecten. In de Omgevingswet is vastgelegd welke criteria gelden voor de beoordeling, namelijk de criteria zoals die zijn opgenomen in bijlage II bij de smb-richtlijn. Dit zijn twee hoofdcriteria:
- •
de kenmerken van het plan of programma (zoals de invloed op andere plannen en programma's en de relevante milieuproblemen);
- •
de kenmerken van de effecten en van de gebieden die kunnen worden beïnvloed (zoals de waarschijnlijkheid, duur, frequentie en omkeerbaarheid van de effecten en het ruimtelijk bereik van de effecten).
Dit besluit vult de plan-mer-beoordeling op twee onderdelen aan.
Ten eerste is geregeld dat de uitkomst en de motivering van de plan-mer-beoordeling aan het publiek kenbaar wordt gemaakt, doordat deze uitkomst en motivering in het (ontwerp-)plan of -programma moet worden opgenomen.
Ten tweede is invulling gegeven aan de bij amendement aan artikel 16.36, zesde lid, van de wet toegevoegde grondslag voor de toepassing van de plan-mer-beoordeling1.. De invulling biedt een verduidelijking over wanneer sprake kan zijn van ‘kleine gebieden op lokaal niveau’ of ‘kleine wijzigingen’ en dus wanneer de plan-mer-beoordeling kan worden toegepast. De regels zijn gebaseerd op de door de Europese Commissie opgestelde handleiding over artikel 3, derde lid, van de smb-richtlijn en jurisprudentie van het Hof van Justitie.2. Uit de gebruikte formulering van ‘kleine gebieden op lokaal niveau’ blijkt dat het niet kan gaan om regionaal of nationaal niveau. Om die reden is de toepassing van een plan-mer-beoordeling alleen toegestaan aan gemeenten en alleen als de aanpassingen aan het plan of programma betrekking hebben op een klein gebied ten opzichte van hun hele grondgebied. Voor het beoordelen of sprake is van ‘een kleine wijziging’ zijn de criteria uit de genoemde handreiking overgenomen. Daarnaast blijft de specifieke situatie van een plan of programma van belang.
Ook is in dit artikel geregeld dat een plan-mer-beoordeling niet mag plaatsvinden als het plan een kader vormt voor een in bijlage V aangewezen mer-plichtig project. In dat geval zijn aanzienlijke milieugevolgen namelijk niet uit te sluiten en is een plan-mer altijd vereist.
Procedure advies vragen aan de Commissie voor de mer
De Commissie voor de mer is een adviseur in de zin van artikel 3.5 van de Awb, daarom gelden ook de regels van afdeling 3.3 van de Awb. Bij de plan-mer is het verplicht om een toetsingsadvies van de Commissie voor de mer te vragen. Dit is al in de Omgevingswet bepaald. In dit besluit is vastgelegd dat de Commissie uiterlijk op het moment van de terinzagelegging van het MER in de gelegenheid wordt gesteld om te adviseren en vervolgens zes weken heeft voor het uitbrengen van het advies. Dit is de termijn voor de advisering. Om daadwerkelijk ‘in de gelegenheid te zijn’ te adviseren, spreekt het voor zich dat van tevoren met de Commissie voor de mer contact wordt opgenomen over komende adviesvragen. Voordat de termijn van zes weken kan starten, moet immers een onafhankelijke werkgroep worden geformeerd en moet de vergoeding voor het advies zijn geregeld.
De inhoudseisen van het plan-MER
In dit besluit zijn regels opgenomen over de inhoud van het plan-MER. Om nauwer aan te sluiten bij de tekst van de smb-richtlijn zijn de inhoudseisen van het plan-MER opnieuw geformuleerd. De inhoudseisen zijn overgenomen uit bijlage I bij de smb-richtlijn en deze zijn aangevuld met relevante delen uit artikel 5 van die richtlijn.
Eisen aan de besluitvorming en inhoud van een plan of programma
De mer is een hulpmiddel om te komen tot goede besluitvorming. Het resultaat, waaronder het MER en het advies van de Commissie voor de mer, moet daarom worden meegenomen in de besluitvorming. Daarnaast moet het resultaat een plaats krijgen in het opgestelde plan of programma. Dit is ook geregeld in dit besluit. In het plan of programma moet worden aangegeven hoe de milieuoverwegingen zijn betrokken in het plan of programma, waarom is gekozen voor het plan of programma in verhouding tot de in het MER beschreven alternatieven en op welke wijze invulling wordt gegeven aan de monitoringsverplichting.
Monitoring plan-mer
In het Omgevingsbesluit is een artikel gereserveerd over de monitoring bij plan-mer. De grondslag van dit artikel is voorgesteld in de Invoeringswet Omgevingswet.
Voetnoten
http://ec.europa.eu/environment/archives/eia/pdf/030923_sea_guidance_nl.pdf en HvJ EU 21 december 2016, C-444/15 (Associazione Italia Nostra Onlus,ECLI:EU:C:2016:978).