Einde inhoudsopgave
Omgevingsbesluit - Nota van toelichting
4.7.3 Milieueffectrapportage voor projecten
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2024
- Bronpublicatie:
03-07-2018, Stb. 2018, 290 (uitgifte: 31-08-2018, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
05-04-2023, Stb. 2023, 113 (uitgifte: 07-04-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Omgevingsrecht / Algemeen
Omgevingsrecht / Omgevingswet
De mer voor projecten is op hoofdlijnen in de Omgevingswet opgenomen. De wet regelt:
- •
één procedure voor de mer-beoordeling (artikel 16.43 van de wet);
- •
alleen advies reikwijdte en detailniveau op aanvraag van de initiatiefnemer (artikel 16.46 van de wet);
- •
facultatieve advisering Commissie voor de mer bij project-mer (artikel 16.47 van de wet);
- •
verplicht alternatievenonderzoek bij project-mer (artikel 16.52, tweede lid, van de wet);
- •
verplicht toepassen van afdeling 3.4 Awb bij de voorbereiding van een mer-plichtig project (artikel 16.50 van de wet);
- •
definitie van ‘project’ is opgenomen in de bijlage bij de wet, in onderdeel A.
In dit besluit zijn nadere regels opgenomen over:
- •
de aanwijzing van de mer-plichtige en mer-beoordelingsplichtige projecten en besluiten (artikel 16.43, eerste lid, en artikel 16.88, eerste lid, onder e, van de wet). Hieronder wordt dit onderwerp nader toegelicht.
Aanwijzing van de mer-plichtige en mer-beoordelingsplichtige projecten in één lijst
De aanwijzing van projecten waarvoor een mer-plicht of een mer-beoordeling geldt, is in bijlage V bij dit besluit in één lijst geïntegreerd. Dit leidt tot een vereenvoudiging en een verbetering van het gebruiksgemak ten opzichte van de twee afzonderlijke lijsten zoals die waren opgenomen in de bijlage, onderdelen C (voor de mer-plicht) en D (voor de mer-beoordeling), bij het voormalige Besluit milieueffectrapportage.
De twee afzonderlijke lijsten kenden een vergelijkbare indeling, te weten allebei vier kolommen met daarin respectievelijk de projectcategorie, de drempel voor de mer-plicht of de mer-beoordelingsplicht, de relevante plannen en de relevante besluiten. Deze acht kolommen konden in elkaar worden geschoven, omdat:
- •
De wijze van aanwijzing van mer-plichtige plannen en programma's in de wet generiek is geregeld. Dat betekent dat in dit besluit geen specifieke plannen of programma's per project meer hoeven te worden aangewezen. Daarmee konden twee kolommen vervallen (één in elke lijst).
- •
De projecten van onderdeel C overlapten geheel met de projecten in onderdeel D. Door uit te gaan van de lijst in onderdeel D, kon één kolom (de projecten van onderdeel C) vervallen.
- •
Als een project zowel in onderdeel C als in onderdeel D was opgenomen, waren de aangewezen besluiten gelijk. Doordat de projecten in elkaar konden worden geschoven, kon daarmee ook één kolom (de aangewezen besluiten) vervallen.
Met deze aanpassingen is één nieuwe lijst met vier kolommen ontstaan. Door de integratie is veel overzichtelijker weergegeven wat de eisen zijn voor een project ten aanzien van mer(-beoordeling).
Naast deze integratie van twee lijsten is ook de volgorde van de projecten aangepast. Voor de volgorde van de projecten in bijlage V bij dit besluit is aansluiting gezocht bij de indeling van bijlage II bij de mer-richtlijn, die omschreven kan worden als een doelgroepindeling. Bijlage V bij dit besluit kent dertien categorieën waarin de projecten zijn ondergebracht, waaronder de energie-industrie, chemische industrie en raffinage, afval- en afvalwaterbeheer, infrastructuur en ruimte en toerisme, sport en recreatie. Voor de naamgeving van de categorieën is aansluiting gezocht bij de beschrijvingen van de activiteiten in het Besluit activiteiten leefomgeving. Met deze aanpassing is ook de toegankelijkheid van de regelgeving sterk verbeterd.
De aanwijzing voor de mer-plicht is gelijk gebleven. De aanwijzing voor de mer-beoordelingsplicht blijft ook bestaan, alleen dan zonder een drempel. Uit de consultatiereacties bleek dat vooral de mogelijke gevolgen voor de keuze voor één procedure voor de mer-beoordeling in de wet in samenhang met het laten vervallen van de drempels voor de aanwijzing van de mer-beoordeling vragen opriepen. Daarom wordt daar nog iets dieper op ingegaan.
De voormalige regelgeving kende sinds 1 april 2011 twee procedures voor de mer-beoordeling, de formele mer-beoordeling en de vormvrije mer-beoordeling.1. Welke procedure van toepassing was, werd bepaald door de drempelwaarden, zoals opgenomen in de bijlage bij het Besluit milieueffectrapportage, in kolom 2 van onderdeel D. Boven de drempel gold de formele mer-beoordeling, daaronder de vormvrije mer-beoordeling. De drempels vormden een scheiding tussen de twee (procedurele) varianten van de mer-beoordeling en waren niet van invloed op de vraag óf er een mer-beoordeling moest plaatsvinden. Door over te stappen naar één procedure voor de mer-beoordeling konden de drempels vervallen.2.
Voor deze nieuwe procedure voor de mer-beoordeling is in de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel voor de Omgevingswet3. aangegeven dat dit een vereenvoudigd systeem zal zijn, met een betere aansluiting bij de mer-richtlijn. Kort gezegd betekent dat, dat de vormvrije mer-beoordeling zoals die sinds 16 mei 2017 is vormgegeven, als uitgangspunt dient voor de nieuwe procedure. Dit is inclusief de aanpassingen die nodig waren als gevolg van de wijzigingsrichtlijn mer, zie hiervoor onderstaande tekst onder ‘Nog te implementeren regels’.
Dit besluit bevat ook enkele bepalingen over het gebruik van de bijlage. Een toelichting hierop is te vinden in de artikelsgewijze toelichting.
Nog te implementeren regels
Een aantal nadere regels die gezien de grondslagen in de Omgevingswet moest of kon worden gesteld, is niet ingevuld. Dit had twee oorzaken.
Ten eerste was het niet altijd mogelijk om nadere regels van betekenis op te stellen. Voorgesteld is, dat op het moment van inwerkingtreding van de Omgevingswet en het Omgevingsbesluit via de Invoeringswet Omgevingswet deze grondslag facultatief is gemaakt. Bij de regels over de mer voor projecten gaat het om artikel 16.46, derde lid, van de wet.
Ten tweede is een aantal nadere regels niet ingevuld, omdat de inhoud daarvan voor een groot deel afhankelijk is van de implementatie van de Richtlijn 2014/52/EU van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 tot wijziging van Richtlijn 2011/92/EU betreffende de milieueffectbeoordeling van bepaalde openbare en particuliere projecten (PbEU 2014, L 124) (wijzigingsrichtlijn mer). Omdat de wijzigingsrichtlijn mer eerder geïmplementeerd moest zijn dan de verwachte inwerkingtreding van de Omgevingswet, was het nodig hiervoor een apart wetsvoorstel te maken. De wet van 25 januari 2017 tot wijziging van de Wet milieubeheer en de Crisis- en herstelwet in verband met de uitvoering van Richtlijn 2014/52/EU van het Europees parlement en de Raad van 16 april 2014 tot wijziging van Richtlijn 2011/92/EU betreffende de milieueffectbeoordeling van bepaalde openbare en particuliere projecten (PbEU 2014, L 124) (implementatie herziening mer-richtlijn) is op 16 mei 2017 in werking getreden.4. Ook het Besluit milieueffectrapportage is op onderdelen gewijzigd, deze wijzigingen zijn op 7 juli 2017 in werking getreden5.. Beoogd is dat de implementatie van de wijzigingsrichtlijn mer op het moment van inwerkingtreding van de Omgevingswet en het Omgevingsbesluit via het voorstel voor de Invoeringswet Omgevingswet en het Invoeringsbesluit Omgevingswet is toegevoegd.
Hierna wordt kort ingegaan op de beoogde wijzigingen in verband met de implementatie van de wijzigingsrichtlijn in de Omgevingswet en het Omgevingsbesluit.
• Regels ontheffing
Artikel 2, vierde lid, onder b, van de mer-richtlijn vereist dat de gegevens die zijn verzameld over het project en redenen van de ontheffing ter beschikking worden gesteld van het betrokken publiek. Deze informatievoorziening zal worden geregeld.
• Inhoud mededeling voornemen
Degene die voornemens is een besluit aan te vragen voor een project dat mer-(beoordelings)plichtig is, moet daarvan mededeling doen aan het bevoegd gezag (artikel 16.45 van de wet). Met het voorgenomen Invoeringsbesluit Omgevingswet wordt beoogd te regelen dat bij een mer-beoordelingsplichtig project aan deze mededeling door de initiatiefnemer ook bepaalde informatie worden toegevoegd, zodat het bevoegd gezag de informatie heeft voor het doen van de mer-beoordeling.
• Project-mer-beoordeling
Het resultaat van de mer-beoordeling zal door het bevoegd gezag moeten worden gemotiveerd, waarbij de relevante criteria van bijlage III bij de mer-richtlijn betrokken moeten worden. De status van de mer-beoordeling is, evenals in het voormalige systeem, een voorbereidingsbeslissing.
• Passende scheiding
Artikel 9bis, tweede alinea, van de mer-richtlijn vereist een passende scheiding tussen conflicterende functies bij het uitvoeren van de mer-richtlijn, als het bevoegd gezag ook de initiatiefnemer is. Deze scheiding geldt in ieder geval binnen de ambtelijke organisatie van het bevoegd gezag (dus niet noodzakelijkerwijs ook op bestuurlijk niveau), en scheidt degenen die het MER opstellen en degenen die het MER beoordelen, voordat het bevoegd gezag het besluit neemt.
• Raadpleging reikwijdte en detailniveau
Het advies reikwijdte en detailniveau is op grond van de wet niet verplicht (zie artikel 16.46), maar vindt alleen plaats op aanvraag van de initiatiefnemer. Artikel 5, tweede lid, van de mer-richtlijn geeft aan dat het advies reikwijdte en detailniveau rekening moet houden met de door de initiatiefnemer verstrekte informatie. Daarnaast zal een termijn worden opgenomen voor verstrekken van het advies reikwijdte en detailniveau door het bevoegd gezag,
• Advies Commissie voor de mer
De procedure voor het vragen van advies aan de Commissie voor de mer is gelijk aan de procedure voor plannen. Het relevante verschil is dat de Omgevingswet bij projecten niet verplicht tot het vragen van advies aan de Commissie. Het uitgangspunt is dat het bevoegd gezag verantwoordelijk is voor de kwaliteit van het besluit en daarmee ook voor de kwaliteit van het MER. Een facultatief toetsingsadvies zal deze verantwoordelijkheid van het bevoegd gezag benadrukken. Hiermee wordt ook geregeld dat het bevoegd gezag zo nodig kan beschikken over voldoende deskundigheid om het milieueffectrapport te onderzoeken.
• Elektronische beschikbaarstelling, kennisgeving, coördinatie
De milieu-informatie die beschikbaar komt bij de uitvoering van mer moet, voor de toegankelijkheid ervan voor het publiek, ook elektronisch beschikbaar zijn. Concreet betekent dit dat voor mer-plichtige projecten de kennisgevingen van het ontwerpbesluit en van het besluit, inclusief de bijbehorende stukken, elektronisch beschikbaar komen.
In het geval dat er voor een project een milieueffectrapport en een passende beoordeling op grond van de vogel- en habitatrichtlijn moet worden gemaakt, zal een coördinatieprocedure worden opgenomen. Daarmee wordt het gewijzigde artikel 2, derde lid, van de mer-richtlijn geïmplementeerd.
• Inhoud project-MER
Voor de bepalingen voor de inhoud van het project-MER zal worden aangesloten bij bijlage IV bij de mer-richtlijn. Daarmee ontstaat een compleet beeld van de eisen aan een project-MER. Bij de herziening van de richtlijn zijn enkele onderwerpen expliciet toegevoegd aan de bijlage, zoals klimaatverandering, biodiversiteit en risico's. Zoals voor alle onderwerpen hoeven deze alleen in een MER aan bod te komen, als ze van belang zijn voor het project.
• Inhoud besluit
Voor het stellen van eisen aan de besluitvorming en inhoud van een besluit als gevolg van de mer zullen ook regels worden opgenomen. Het betreft hier eisen die worden gesteld aan het besluit over het mer-plichtige project. Het gaat dan enerzijds om eisen aan de onderbouwing van het besluit in verhouding tot het MER en anderzijds om informatie die bij het besluit beschikbaar moet zijn.
• Monitoring project-mer
Artikel 8bis, eerste lid, onder b, en vierde lid, van de mer-richtlijn regelen dat het bevoegd gezag zo nodig monitoringsmaatregelen voorschrijft aan de initiatiefnemer en daarbij ook de procedures voor de monitoring vaststelt. De initiatiefnemer moet de monitoring van de milieueffecten als gevolg van een project waarvoor een MER moet worden gemaakt, uitvoeren.
• Gegevensverstrekking
Het gewijzigde artikel 12, tweede lid, van de mer-richtlijn verplicht lidstaten om de Europese Commissie na 16 mei 2017 elke zes jaar in kennis te stellen van specifieke gegevens, voor zover de gegevens beschikbaar zijn, zodat inzicht ontstaat in de ervaring die is opgedaan met de toepassing van de mer-richtlijn
Het gaat dan bijvoorbeeld om het aantal projecten waarvoor een milieueffectrapport is gemaakt en het aantal projecten waarvoor een mer-beoordeling is uitgevoerd. Deze gegevens zijn deels beschikbaar bij andere overheden, met dit artikel kunnen deze gegevens bij hen worden opgevraagd.
Voetnoten
Zie Stb. 2001, 102. De vormvrije mer-beoordeling was opgenomen in artikel 2, vijfde lid, van het Besluit milieueffectrapportage.
De drempels vormden ook de scheiding tussen de plan-mer-plicht en een (impliciet geregelde) plan-mer-beoordeling. De wet introduceert expliciet de plan-mer-beoordeling in overeenstemming met de mogelijkheden die de smb-richtlijn daarvoor biedt (artikel 16.36 van de wet), zodat ook die functie overbodig is geworden.
Kamerstukken II 2013/14, 33 962, nr. 3. blz. 222.
Stb. 2017, 30 en Stb. 2017, 169.
Stb. 2017, 175 en Stb. 2017, 297.