Einde inhoudsopgave
RvdW 2015/706
Internetoplichting; valse hoedanigheid in de zin van art. 326 Sr.
HR 26-05-2015, ECLI:NL:HR:2015:1336
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
26 mei 2015
- Magistraten
Mrs. A.J.A. van Dorst, J. de Hullu, V. van den Brink
- Zaaknummer
14/01652
- Conclusie
A-G mr. G. Knigge
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2015:1336, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 26‑05‑2015
ECLI:NL:PHR:2015:669, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 24‑03‑2015
Beroepschrift, Hoge Raad, 01‑12‑2014
- Wetingang
Art. 326 Sr
Essentie
Verdachte heeft zich, bij het op internet aanbieden van elektronische apparatuur en evenemententickets, het vragen van betaling daarvoor en het niet leveren daarvan, bediend van professioneel ogende websites waarop een veelheid aan producten werd aangeboden zonder dat de verdachte de mogelijkheid en de intentie had die producten daadwerkelijk te leveren. Daarbij heeft de verdachte de namen van die websites dusdanig gekozen dat deze de associatie opriepen met bestaande betrouwbare websites. Dit is aan te merken als het aannemen van een valse hoedanigheid in de zin van art. 326 Sr.
Partij(en)
Arrest op het beroep in ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.