Einde inhoudsopgave
RvdW 2015/700
Aanvraag tot herziening gegrond wegens twijfel omtrent de geloofwaardigheid van bekennende verklaring.
HR 26-05-2015, ECLI:NL:HR:2015:1326
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
26 mei 2015
- Magistraten
Mrs. A.J.A. van Dorst, J.P. Balkema, J.W. Ilsink, N. Jörg, E.S.G.N.A.I. van de Griend
- Zaaknummer
13/01404
- Conclusie
A-G mr. D.J.C. Aben
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2015:1326, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 26‑05‑2015
ECLI:NL:HR:2014:3473, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 02‑12‑2014
ECLI:NL:PHR:2014:2208, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 16‑09‑2014
ECLI:NL:PHR:2014:689, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 08‑07‑2014
- Wetingang
Art. 457 Sv
Essentie
Herziening. Op grond van de naar aanleiding van een tussenarrest van de Hoge Raad opgemaakte psychiatrische en psychologische rapportage over betrokkene moet worden aangenomen dat verband bestaat tussen diens ‘verhoogde suggestibiliteit en neiging tot het verdraaien en verfraaien van de waarheid, en het zelfs verzinnen van fantasieverhalen, passend bij de theatrale persoonlijkheidskenmerken‘ en het afleggen door betrokkene van zijn aan de bewezenverklaring ten grondslag liggende bekennende verklaring. Dit geeft grond aan de stelling dat zodanig ernstige twijfel bestaat omtrent de geloofwaardigheid van de bekentenissen die betrokkene destijds heeft afgelegd, dat het hof — ware het daarmee bekend geweest — ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.