Einde inhoudsopgave
Uitvoeringsregeling Douane- en Accijnswet BES
Artikel 2.8
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2024
- Bronpublicatie:
15-12-2023, Stcrt. 2023, 34571 (uitgifte: 29-12-2023, regelingnummer: 2023-0000275008)
- Inwerkingtreding
01-01-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
15-12-2023, Stcrt. 2023, 34571 (uitgifte: 29-12-2023, regelingnummer: 2023-0000275008)
- Vakgebied(en)
Belastingen van lagere overheden (V)
Belastingrecht algemeen (V)
Douane (V)
1.
Douanekantoren zijn gevestigd:
- a.
op Bonaire: in Kralendijk en op de Flamingo Luchthaven;
- b.
op Sint Eustatius: in Oranjestad en op het F.D. Roosevelt vliegveld;
- c.
op Saba: in The Bottom en op het Juancho Irausquin vliegveld.
2.
Van binnenkomende schepen en binnenkomende luchtvaartuigen wordt ten minste vierentwintig uren voor de verwachte aankomsttijd in de haven, onderscheidenlijk ten minste twaalf uren voor aankomst op de luchthaven, bij de inspecteur een kennisgeving ingediend. Indien de vaartijd of de vliegtijd naar een van de BES eilanden korter is dan genoemde perioden, wordt bij de inspecteur uiterlijk op het tijdstip van vertrek naar een haven of luchthaven van een BES eiland een kennisgeving ingediend.
3.
De kennisgeving bevat de volgende gegevens:
- a.
de naam van het vervoermiddel en het land van registratie;
- b.
het aantal bemanningsleden;
- c.
een beschrijving van de lading: per vrachtbrief een opgave van de merken en nummers van de goederen, het aantal en soort van de verpakkingen, een beschrijving van de goederen of, indien beschikbaar, de code van het geharmoniseerd systeem, alsmede het brutogewicht;
- d.
de laatste haven of luchthaven van vertrek;
- e.
de verwachte aankomsttijd van het vervoermiddel en de daarmee vervoerde goederen in de haven of op de luchthaven;
- f.
de locatie van aankomst.
4.
De kennisgeving wordt ingediend door de gezagvoerder die het schip of luchtvaartuig het BES eiland binnenbrengt.
5.
De kennisgeving wordt gedaan op een door de inspecteur aangewezen elektronische wijze. In bijzondere situaties kan de inspecteur toestaan dat de kennisgeving op andere wijze wordt gedaan.
6.
De verplichting tot indiening van een kennisgeving geldt niet voor schepen en luchtvaartuigen die op grond van artikel 2.14 van de verplichting tot inklaring zijn uitgezonderd, met uitzondering van de pleziervaartuigen en sportvliegtuigen, bedoeld in artikel 2.14, eerste lid, onderdeel b.
7.
Wanneer ingevolge artikel 2.64, eerste lid, onderdeel a, een verklaring tot inklaring is ingediend voordat de goederen zijn binnengebracht, kan de inspecteur toestaan dat de kennisgeving niet wordt gedaan.
8.
Degene die niet voldoet aan de verplichting tot het tijdig indienen van een kennisgeving, maakt zich schuldig aan het plegen van een strafbaar feit.
9.
De gezagvoerder die een schip of een luchtvaartuig en de daarmee vervoerde goederen binnenbrengt, stelt de inspecteur onverwijld in kennis van de aankomst van het vervoermiddel en de goederen in de haven of op de luchthaven. De inspecteur kan eveneens verlangen dat de havenmeester of de luchthavenmeester de bedoelde kennisgeving onverwijld doet.
10.
De inklaring van het schip of luchtvaartuig en de daarmee vervoerde goederen vindt plaats bij de daartoe door de inspecteur aangewezen ambtenaar door inlevering van een verklaring tot inklaring.
11.
De verklaring tot inklaring wordt ingediend binnen zes uren na aankomst van het schip of luchtvaartuig in de haven of op de luchthaven.
12.
Indien de aankomst van het schip of luchtvaartuig heeft plaatsgevonden binnen zes uren vóór de sluitingstijd van het bevoegde douanekantoor kan de inklaring geschieden op de eerstvolgende werkdag vóór 10.00 uur. Bij aankomst na de sluitingstijd van het douanekantoor wordt de verklaring op de eerstvolgende werkdag vóór 10.00 uur ingediend. Indien de inklaring wordt verlangd buiten kantoortijd of op de feestdagen, bedoeld in artikel 23 van de Arbeidswet 2000 BES, wordt aan dat verlangen voldaan.
13.
Indien de omstandigheden daartoe aanleiding geven, kan de inspecteur vorderen dat de inklaring onmiddellijk na aankomst van een schip of van een luchtvaartuig in de haven of op de luchthaven geschiedt. Indien daaraan niet wordt voldaan, wordt het schip of het luchtvaartuig door de ambtenaren bewaakt.
14.
Op de verklaring tot inklaring wordt, indien deze in artikel 2.3 opgenomen gegevens bevat, door de inspecteur een akte tot inklaring afgegeven. De akte van inklaring wordt ondertekend door de gezagvoerder en door de ambtenaar die belast is met de inklaring.
15.
Voor schepen die van ballast zijn voorzien, vervangt de vermelding van die omstandigheid de opgave van de goederen.