Einde inhoudsopgave
Uitvoeringsregeling Douane- en Accijnswet BES
Artikel 2.18
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2011
- Redactionele toelichting
Tijdstip iwtr.: 00:00 uur in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba. 05:00 uur in het Europese deel van Nederland. Deze regeling is herplaatst (04-02-2011).
- Bronpublicatie:
23-12-2010, Stcrt. 2010, 21153 (uitgifte: 29-12-2010, regelingnummer: DV/2010/483)
- Inwerkingtreding
01-01-2011
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
23-12-2010, Stb. 2010, 848 (uitgifte: 01-01-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Afhankelijke geldigheid
Treedt tegelijk in werking met de Douane- en Accijnswet BES (16-12-2010, Stb. 846).
- Vakgebied(en)
Belastingen van lagere overheden (V)
Belastingrecht algemeen (V)
Douane (V)
1.
De zendingen, bedoeld in artikel 3.41, eerste lid, van de wet, worden, zodra de verklaring tot inklaring is ingediend, geacht bij de inspecteur ten invoer te zijn aangegeven en zo spoedig mogelijk vrijgegeven.
2.
Voor andere dan de in het eerste lid bedoelde zendingen worden de bij de verklaring tot inklaring behorende vrachtlijsten of goederenmanifesten vervangen door douaneverklaringen (CN22), die de postpakketten vergezellen.
3.
In afwijking van het eerste lid wordt in de gevallen dat de goederen een hogere waarde hebben dan die, bedoeld in artikel 3.41, eerste lid, van de wet, voor deze goederen een aangifte ten invoer gedaan.
4.
Bij gebruik van de douaneverklaring ten behoeve van de inklaring is het betreffende formulier door de buitenlandse postinstanties ingevuld. De douaneverklaring wordt, na een eventuele controle van de goederen, door de Post ingeleverd bij de ambtenaren die de nacontrole uitvoeren.
5.
Indien de omschrijving van de ten invoer aangegeven goederen geen of onvoldoende gegevens bevat om de aard van de goederen te kunnen vaststellen, zijn de functionarissen van de Post bevoegd het betreffende postpakket zonder bijzondere machtiging, maar in tegenwoordigheid van een ambtenaar, te openen.
6.
Een brief waarin zich goederen bevinden, mag door de functionarissen van de Post worden geopend, indien door of vanwege de afzender op de brief een etiket is aangebracht waaruit blijkt dat ambtelijke controle is toegelaten of met goedvinden van de geadresseerde. Zonder goedvinden van de afzender of de geadresseerde wordt gehandeld overeenkomstig artikel 2.65, tweede lid, van de wet.