Einde inhoudsopgave
RvdW 2015/259
Bevoegdheid burgerlijke rechter inzake invordering bestuursrechtelijke geldschulden op voet art. 4:124 Awb; formele rechtskracht van facturen inzake invordering eigen bijdrage voor op grond van AWBZ of Wmo verleende hulp of zorg.
HR 06-02-2015, ECLI:NL:HR:2015:233
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
6 februari 2015
- Magistraten
Mrs. E.J. Numann, A.H.T. Heisterkamp, G. de Groot, M.V. Polak, T.H. Tanja-van den Broek
- Zaaknummer
14/00188
- Conclusie
A-G mr. L.A.D. Keus
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Gezondheidsrecht (V)
Bestuursrecht algemeen / Handhaving algemeen
Bestuursrecht algemeen / Besluit (algemeen)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2015:233, Uitspraak, Hoge Raad, 06‑02‑2015
ECLI:NL:PHR:2014:2197, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 21‑11‑2014
Beroepschrift, Hoge Raad, 24‑02‑2014
Beroepschrift, Hoge Raad, 19‑12‑2013
- Wetingang
Essentie
Bevoegdheid burgerlijke rechter inzake invordering bestuursrechtelijke geldschulden op voet art. 4:124 Awb; formele rechtskracht van facturen inzake invordering eigen bijdrage voor op grond van AWBZ of Wmo verleende hulp of zorg.
Het gaat in deze zaak om de invordering van bestuursrechtelijke geldschulden in de zin van Titel 4.4 van de Awb. Noch enige bepaling in die wet, noch enige andere wettelijke bepaling verklaart de bestuursrechter met uitsluiting van de burgerlijke rechter bevoegd tot kennisneming van een vordering zoals de onderhavige. Art. 4:124 Awb bepaalt integendeel dat een bestuursorgaan bij de ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.