Einde inhoudsopgave
RvdW 2015/305
Minimumnormen voor erkenning als vluchteling of als persoon die voor subsidiaire bescherming in aanmerking komt. Persoon die voor subsidiaire bescherming in aanmerking komt. Foltering of onmenselijke of vernederende behandeling of bestraffing van een verzoeker in zijn land van herkomst. Ontbreken van een adequate behandeling in het land van herkomst.
HvJ EU 18-12-2014, ECLI:EU:C:2014:2453 (Centre public/Moussa Abdida)
- Instantie
Hof van Justitie van de Europese Unie (Grote kamer)
- Datum
18 december 2014
- Magistraten
V. Skouris, K. Lenaerts, M. Ilešič, L. Bay Larsen, T. von Danwitz, J.-C. Bonichot, K. Jürimäe, A. Rosas, E. Juhász, A. Arabadjiev, C. Toader, M. Safjan, D. Šváby, M. Berger, A. Prechal
- Zaaknummer
C-562/13
- Roepnaam
Centre public/Moussa Abdida
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
EU-recht (V)
- Brondocumenten
ECLI:EU:C:2014:2453, Uitspraak, Hof van Justitie van de Europese Unie (Grote kamer), 18‑12‑2014
Essentie
Centre public d’action sociale d’Ottignies Louvain la Neuve tegen Moussa Abdida
Het verzoek om een prejudiciële beslissing betreft de uitleg van Richtlijn 2003/9/EG tot vaststelling van minimumnormen voor de opvang van asielzoekers in de lidstaten, Richtlijn 2004/83/EG inzake minimumnormen voor de erkenning van onderdanen van derde landen en staatlozen als vluchteling of als persoon die anderszins internationale bescherming behoeft, en de inhoud van de verleende bescherming.
Minimumnormen voor erkenning als vluchteling of als persoon die voor subsidiaire bescherming in aanmerking komt. Persoon die voor subsidiaire bescherming in aanmerking komt. Foltering of onmenselijke of vernederende behandeling of ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.