Einde inhoudsopgave
RvdW 2018/792
Art. 81 lid 1 RO. Wet Bopz. Betrokkene verblijft met een machtiging tot voortgezet verblijf in een psychiatrisch ziekenhuis. Is dwangbehandeling (kamerprogramma) wegens ‘intern gevaar’ (art. 38c lid 1 onder b Wet Bopz) rechtmatig? Reikwijdte van art. 3 en 5 EVRM; niet naleven van de wettelijke beslistermijn; afwijzing van schadevergoeding.
HR 29-06-2018, ECLI:NL:HR:2018:1029
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
29 juni 2018
- Magistraten
Mrs. A.M.J. van Buchem-Spapens, M.J. Kroeze, C.H. Sieburgh
- Zaaknummer
18/00282
- Conclusie
plv. P-G mr. F.F. Langemeijer
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Personen- en familierecht / Bescherming meerderjarige
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2018:1029, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 29‑06‑2018
ECLI:NL:PHR:2018:703, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 30‑04‑2018
Essentie
Art. 81 lid 1 RO. Wet Bopz. Betrokkene verblijft met een machtiging tot voortgezet verblijf in een psychiatrisch ziekenhuis. Is dwangbehandeling (kamerprogramma) wegens ‘intern gevaar’ (art. 38c lid 1 onder b Wet Bopz) rechtmatig? Reikwijdte van art. 3 en 5 EVRM; niet naleven van de wettelijke beslistermijn; afwijzing van schadevergoeding.
Partij(en)
29 juni 2018
Eerste Kamer
18/00282
TT/LZ
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
in de zaak van:
[betrokkene], wonende te [woonplaats],
VERZOEKER tot cassatie,
advocaat: mr. C. Reijntjes-Wendenburg,
t e g e n
GGZE 'DE WOENSELSE POORT', gevestigd te Eindhoven,
VERWEERSTER ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.