Einde inhoudsopgave
Waarde en erfrecht (Publicaties vanwege het Centrum voor Notarieel Recht) 2008/4.4.1
4.4.1 Rechtseenheid, erfrecht, huwelijksvermogensrecht, successiebelastingen
prof. dr. mr. W. Burgerhart, datum 31-12-2007
- Datum
31-12-2007
- Auteur
prof. dr. mr. W. Burgerhart
- JCDI
JCDI:ADS615648:1
- Vakgebied(en)
Erfrecht (V)
Voetnoten
Voetnoten
Zie voor een niet-uitputtende behandeling van waarderingsmethoden paragraaf 3.2.2.
Register Valuators zijn (post)academici (bijvoorbeeld accountants, bedrijfskundigen of economen), die zich hebben gespecialiseerd in onder meer het waarderen van (deelbelangen in) ondernemingen en vennootschappen, vermogensbestanddelen van ondernemingen en vennootschappen (zoals bijvoorbeeld merken), impairment-vraagstukken en schadeclaims. Ik heb deze omschrijving ontleend aan de website van de Vereniging Nederlands Instituut voor Register Valuators (www.nirv.nl).
R.M. Kavelaars-Niekoop, A.N. Labohm, Gefacilieerde bedrijfsoverdracht terecht uitsluitend beperkt tot verwanten? Een beschouwing naar aanleiding van HR 26 maart 1997, nr. 30 454, BNB 1997/186, WFR 1997/1292.
Zie over deze verbondenheid bijvoorbeeld, M. Puelinckx-Coene, Erfrecht anders bekeken, WPNR 6423 (2000).
Zie ook J.J.M. Jansen, Overdracht van landbouwbedrijven. Beschouwing naar aanleiding van HR 12 november 1997, nr. 32 755. WFR 1998/1692. Jansen concludeert uit civielrechtelijke jurisprudentie dat bij de waardering van een landbouwonderneming niet één vaste waarderingsmethode kan worden gehanteerd. De waardering is afhankelijk van de feiten en omstandigheden in een concrete casus en vereist een zorgvuldige afweging; de redelijkheid en billijkheid speken daarbij een belangrijke aanvullende rol. Ik kan mij geheel in die conclusie vinden, en meen dat deze onverkort voor de civielrechtelijke waardering van andere goederen opgeld kan doen. Te denken valt bijvoorbeeld aan de waardering van de echtelijke woning; zie daarover hoofdstuk 5, § 4.3.
Zie ook paragraaf 6.1.
Zoals hiervoor al aangegeven staat in dit onderzoek de erfrechtelijke inhoud van de begrippen waarde, tegenprestatie en prijs – van een onderneming – centraal. Daarbij zal ik als zodanig niet verder ingaan op het waarderen zelf of de daarbij te gebruiken methoden, nu dit buiten het bestek van deze proeve valt.1
Het waarderen is iets dat de civilist ‘graag’ overlaat aan bijvoorbeeld bedrijfseconomen, accountants, fiscalisten en – tegenwoordig – ‘Register Valuators’.2 Dit is wellicht te verklaren door het ontbreken van een concrete definitie en/of omschrijving van de bedoelde begrippen dan wel van de toe te passen waarderingsmethoden in het Burgerlijk Wetboek. Het ontbreken van een definitie en/of omschrijving wil evenwel niet zeggen dat de begrippen geen civielrechtelijke inhoud zouden hebben. Zoals in paragraf 3.1 uiteengezet, heeft ieder begrip een betekenis, als is het maar die uit het alledaagse taalgebruik.
De erfrechtelijke begripsinvulling wordt primair bepaald door de rechtsverhouding(en) waarin de erfrechtelijk betrokkenen (bijvoorbeeld erfgenamen, legatarissen, legitimarissen en ander wettelijk gerechtigden) tot elkaar staan, hetgeen ‘eigen’ is aan het burgerlijk recht waarin de rechtsbetrekkingen tussen personen, en hun eventuele relatie tot goederen, centraal staan. De rechtsverhouding creëert het kader of de kaders waarbinnen de waardering van bijvoorbeeld een onderneming dient plaats te vinden. De erfrechtelijke kaders worden door de wet, de vermogensrechtelijke verhouding(en) waarin de betrokkenen zich bevinden, gewoonten en de aanvullende en/of beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid bepaald.3 Kaders die niet zelden worden uitgelegd, toegelicht of ingevuld door wetsgeschiedenis, rechtspraak en doctrine.
Dat de begrippen waarde en tegenprestatie (prijs) geen naar tijd en plaats bepaalde, vastomlijnde inhoud hebben, is, gezien de verscheidenheid in (rechts)betrekkingen en de verbondenheid van het erfrecht met maatschappelijke, economische en politieke ontwikkelingen, een gegeven.4 Zij verschillen van geval tot geval en zullen in de tijd beoordeeld, veranderen.5
In deze proeve zal ik de – erfrechtelijke – waarde en tegenprestatie (prijs) van een onderneming onderzoeken door – mede – te onderscheiden naar het kader, oftewel het sub-rechtsgebied, waarin deze begrippen invulling dienen te verkrijgen. Daaruit zal tevens blijken of bedoelde begrippen in het erfrecht een uni- of pluriforme inhoud hebben, en zo het laatste het geval is, welke daaraan in het desbetreffende kader gegeven is of kan worden. Daaruit zal in hoofdstuk 9 geen concrete, wellicht zelfs niet per geval toe te passen formule, definitie of omschrijving voortvloeien, maar een ‘inventarisatie’ van voor een erfrechtelijk vraagstuk mogelijk relevante maatstaven en factoren ten behoeve van een waardebepaling. Er volgt derhalve geen gedetailleerde ‘routebeschrijving’ naar de waarde in het erfrecht, maar een beschrijving van de ‘richtingaanwijzers’ langs de route van de waardebepaling.6
4.4.1.1 Rechtseenheid, divergentie en convergentie4.4.1.2 Erfrecht, huwelijksvermogensrecht en successiebelastingen