Einde inhoudsopgave
Het deskundigenadvies in de civiele procedure (R&P nr. 165) 2008/2.3.4
2.3.4 Fundamentele beginselen van procesrecht
G. de Groot, datum 20-10-2008
- Datum
20-10-2008
- Auteur
G. de Groot
- JCDI
JCDI:ADS442538:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Voetnoten
Voetnoten
Zie par. 7.5.3.1.
Van Boneval Faure 1893, I, p. 107-119; Haardt 1970; Hugenholtz/Ileemskerk 2006, p. 6-12; Jongbloed 2001, p. 21; Snijders, Klaassen & Meijer 2007, nr. 27 e.v.; Snijders & Wendels 2003, p. 29; Stein/Rueb 2007, p. 1536; Wesseling-van Gent 1987, p. 107-123.
HR 8 juni 2007, LJN AZ6096. Zie over partijautonomie par. 2.4.2.
Bijv. Snijders, Klaassen & Meijer 2007, nr. 32.
Vaste rechtspraak, bijv. HR 27 maart 1987, NJ 1988, 130, m.nt. WHH, met oudere vindplaatsen in conclusie A-G en noot; HR 18 februari 1994, NJ 1994, 742, m.nt. HJS; HR 29 november 2002, NJ 2004, 172, m.nt. HJS; HR 20 december 2002, NJ 2004, 4, m.nt. JBMV (Lightning Casino/Nederlandse Antillen); HR 23 maart 2007, NJ 2007, 178, besproken door Coenraad 2007b. Zie ook Coenraad 2000.
Art. 20 Rv. Zie over de redelijke termijn in civiele procedures bijv. Van der Helm & Wesseling-van Gent 1996; EVRM R&C, par. 3.6.6; Jacobs & White 2006, p. 187.
EHRM 9 oktober 1979, NJ 1980, 376, m.nt. EAA (Airey/Ierland). Zie bijv. EVRM R&C, par. 3.6.1.8.
De verhouding tussen partijen en de rechter in de civiele procedure wordt beheerst door — mede aan art. 6 lid 1 EVRM ontleende — fundamentele beginselen van civiel procesrecht. Dat zijn beginselen die moeten worden nageleefd om van een behoorlijke civiele procedure te kunnen spreken. De meeste ervan zijn ook buiten de landsgrenzen algemeen erkend. Ze worden ook wel hoofdbeginselen, algemene beginselen of fundamentele eisen genoemd. In de literatuur worden als fundamentele beginselen van civiel procesrecht aangemerkt het beginsel van hoor en wederhoor, het beginsel van onpartijdigheid van de rechter, het beginsel van openbaarheid van rechtspraak, het motiveringsbeginsel1 en de partijautonomie. Ook worden er wel toe gerekend: het recht op behandeling van een zaak in twee instanties, de mogelijkheid van cassatie, verplichte procesvertegenwoordiging, het recht op een beslissing binnen een redelijke termijn en het beginsel dat rechtspraak voor de burger niet kosteloos is.2
In dit hoofdstuk komen, toegesneden op de vraag wie in de verhouding tussen partijen, rechter en deskundige bepaalt en zou moeten bepalen welk onderzoek naar welke feiten wordt gedaan, voornamelijk de partijautonomie en het beginsel van hoor en wederhoor ter sprake. Met partijautonomie wordt de zeggenschap van een partij over de civiele procedure aangeduid, zoals vermeld in par. 2.3.3. Het is een beginsel van burgerlijk procesrecht dat partijen bepalen of, en zo ja, in hoeverre zij hun geschil aan de rechter voorleggen.3
Het beginsel van hoor en wederhoor omvat het recht op rechterlijk gehoor en het recht op tegenspraak.4 Het recht van partijen om door de rechter te worden gehoord, verplicht de rechter om partijen te horen alvorens te beslissen. De rechter beslist, behoudens toestemming van de partij die het aangaat, slechts op grondslag van gegevens tot kennisneming waarvan en uitlating waarover aan beide partijen voldoende gelegenheid is gegeven (art. 19 Rv).5 Partijen hebben recht op gelijkwaardige kansen in het processuele debat, dat wil zeggen gelijkwaardige kansen om de rechter van het eigen standpunt te overtuigen (equality of arms) en het standpunt van de wederpartij te weerspreken (adversarial principle). Zowel de rechten die partijen aan het beginsel van hoor en wederhoor ontlenen als de verplichting van de rechter om het beginsel van hoor en wederhoor in acht te nemen, zijn relevant in de relatie van partijen en de rechter met de deskundige, zoals in dit boek herhaaldelijk ter sprake zal komen.
De eisen dat de procedure binnen een behoorlijke termijn moet kunnen eindigen met een rechterlijke uitspraak6 en de kosten van de procedure niet in de weg behoren te staan aan de effectieve toegang tot de rechter,7 krijgen in het vervolg van dit hoofdstuk niet als zodanig aandacht, maar hier en daar duiken aspecten ervan op die inherent zijn aan een rolverdeling tussen partijen en de rechter die past bij het doel van de civiele procedure.