Einde inhoudsopgave
RvdW 2024/853
Gebiedsverbod dat verdachte zich niet zal ophouden ‘rond de woning’ van slachtoffer is onvoldoende precieze omschrijving van het gebied.
HR 10-09-2024, ECLI:NL:HR:2024:1147
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
10 september 2024
- Magistraten
Mrs. V. van den Brink, T. Kooijmans, C.N. Dalebout
- Zaaknummer
22/01521
- Conclusie
A-G mr. A.E. Harteveld
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Materieel strafrecht / Sancties
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2024:1147, Uitspraak, Hoge Raad, 10‑09‑2024
ECLI:NL:PHR:2024:586, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 18‑06‑2024
Beroepschrift, Hoge Raad, 09‑09‑2022
- Wetingang
Essentie
De opgelegde vrijheidsbeperkende maatregel (gebiedsverbod) is in strijd met art. 38v lid 2 onder a Sr voor zover deze inhoudt dat de verdachte zich niet zal ophouden ‘rond de woning’ van het slachtoffer, omdat in zoverre niet een voldoende precieze omschrijving van het gebied waarbinnen de verdachte zich niet mag bevinden is geformuleerd.
Samenvatting
Het hof heeft een vrijheidsbeperkende maatregel (gebiedsverbod) opgelegd, inhoudende dat de verdachte zich niet zal ophouden in de straat of rond de woning van het slachtoffer, welke woning is gelegen aan de [straat] te [plaats]. Deze opgelegde vrijheidsbeperkende maatregel is in strijd ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.