Einde inhoudsopgave
RvdW 2024/856
Gewoontewitwassen van geldbedragen (in totaal € 69.454,15), art. 420ter lid 1 jo. art. 420bis lid 1 sub b Sr. Stortingen en uitgaven waar geen legale inkomsten tegenover staan. Is ’s hofs oordeel dat verklaring van verdachte over legale herkomst uit lening niet een concrete, verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring is, begrijpelijk? HR herhaalt relevante overwegingen uit NJ 2019/298, m.nt. N. Rozemond m.b.t. bewijs bestanddeel ‘afkomstig uit enig misdrijf’ in witwasbepalingen. Verdediging heeft ttz. in hoger beroep aangevoerd dat verdachte lening van € 25.000 is aangegaan, welk bedrag hij ‘in loop van tlgd. periode’ heeft verkregen, en dat dit bedrag legale herkomst vormt van gedeelte van tlgd. geldbedragen. Daarbij heeft verdediging ter onderbouwing gewezen op incassobrief. Hof heeft geoordeeld dat met de door verdachte overgelegde brief en daarbij gegeven toelichting niet concrete, verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring is gegeven voor legale herkomst van gedeelte van de in bewezenverklaring genoemde geldbedragen. Dit oordeel is niet z.m. begrijpelijk, nu verdachte mede met verwijzing naar in eerste aanleg overgelegde brief concreet heeft aangevoerd wat herkomst is van gedeelte van die geldbedragen, terwijl hof niet heeft gemotiveerd waarom in licht van die brief onvoldoende concrete aanknopingspunten bestaan voor verrichten van nader onderzoek door OM naar (moment van totstandkoming van) gestelde lening. Volgt (partiële) vernietiging en terugwijzing.
HR 10-09-2024, ECLI:NL:HR:2024:1153
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
10 september 2024
- Magistraten
Mrs. M.J. Borgers, A.E.M. Röttgering, F. Posthumus
- Zaaknummer
21/05205
- Conclusie
plv. A-G mr. M.E. van Wees
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2024:1153, Uitspraak, Hoge Raad, 10‑09‑2024
ECLI:NL:PHR:2024:628, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 11‑06‑2024
Essentie
Gewoontewitwassen van geldbedragen (in totaal € 69.454,15), art. 420ter lid 1 jo. art. 420bis lid 1 sub b Sr. Stortingen en uitgaven waar geen legale inkomsten tegenover staan. Is ’s hofs oordeel dat verklaring van verdachte over legale herkomst uit lening niet een concrete, verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring is, begrijpelijk? HR herhaalt relevante overwegingen uit NJ 2019/298, m.nt. N. Rozemond m.b.t. bewijs bestanddeel ‘afkomstig uit enig misdrijf’ in witwasbepalingen. Verdediging heeft ttz. in hoger beroep aangevoerd dat verdachte lening van € 25.000 is aangegaan, welk bedrag hij ‘in loop van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.