Einde inhoudsopgave
RvdW 2024/865
Medeplegen voorbereiding moord door peilbaken, simkaart en telefoon met GPS-tracker voorhanden te hebben, art. 46 lid 1 en art. 289 Sr. Vrijspraak in eerste aanleg. Bewijsklacht. Hof heeft gemotiveerd op grond waarvan medeplegen voorbereiding moord is bewezen. Dat oordeel geeft niet blijk van onjuiste rechtsopvatting en is, in het licht van ’s hofs bewijsvoering en mede gelet op wat in CAG is opgemerkt, toereikend gemotiveerd. CAG: Door opdrachtgever gestuurde instructies naar verdachtes voorgangers kunnen van betekenis worden geacht bij duiding van verdachtes gedragingen. Hof kon oordelen dat specifieke, op werkwijze van verdachtes voorgangers nauw aansluitende (voorbereidings)handelingen waren bestemd tot moord. Hof kon hieruit afleiden dat dit ook voor verdachte gold en dat zijn voorwaardelijk opzet was gericht op liquidatie. Hof heeft nadrukkelijk cruciale rol van heimelijk lokaliseren van slachtoffer betrokken in het licht van planmatige uitvoering van liquidatie en daarmee toereikend gemotiveerd dat uit bewijsvoering met voldoende bepaaldheid blijkt welk misdadig doel verdachte met voorhanden hebben van voorwerpen voor ogen stond. Volgt verwerping. Samenhang met RvdW 2024/851, RvdW 2024/866 en RvdW 2024/867.
HR 10-09-2024, ECLI:NL:HR:2024:1117
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
10 september 2024
- Magistraten
Mrs V. van den Brink, T. Kooijmans, T.B. Trotman
- Zaaknummer
23/02770
- Conclusie
A-G mr. D.J.C. Aben
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2024:1117, Uitspraak, Hoge Raad, 10‑09‑2024
ECLI:NL:PHR:2024:552, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 28‑05‑2024
Essentie
Medeplegen voorbereiding moord door peilbaken, simkaart en telefoon met GPS-tracker voorhanden te hebben, art. 46 lid 1 en art. 289 Sr. Vrijspraak in eerste aanleg. Bewijsklacht. Hof heeft gemotiveerd op grond waarvan medeplegen voorbereiding moord is bewezen. Dat oordeel geeft niet blijk van onjuiste rechtsopvatting en is, in het licht van ’s hofs bewijsvoering en mede gelet op wat in CAG is opgemerkt, toereikend gemotiveerd. CAG: Door opdrachtgever gestuurde instructies naar verdachtes voorgangers kunnen van betekenis worden geacht bij duiding van verdachtes gedragingen. Hof kon oordelen dat specifieke, op werkwijze van verdachtes voorgangers nauw aansluitende ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.