Renteaftrekbeperkingen in de vennootschapsbelasting
Einde inhoudsopgave
Renteaftrekbeperkingen in de VPB (FM nr. 119) 2006/4.4.7:4.4.7 Verbonden lichaam
Renteaftrekbeperkingen in de VPB (FM nr. 119) 2006/4.4.7
4.4.7 Verbonden lichaam
Documentgegevens:
Dr. J. van Strien, datum 20-10-2006
- Datum
20-10-2006
- Auteur
Dr. J. van Strien
- JCDI
JCDI:ADS583989:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Vennootschapsbelasting (V)
Ondernemingsrecht / Jaarrekeningenrecht
Vennootschapsbelasting / Winstbepaling
Dividendbelasting / Algemeen
Vennootschapsbelasting / Algemeen
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
Art. 10, lid 1, onderdeel d komt niet alleen aan de orde indien de rente afhankelijk is van de winst van de schuldenaar, maar ook indien deze afhankelijkheid bestaat ten aanzien van de winst van een met de schuldenaar verbonden lichaam ex art. 10a, lid 4. Als een verbonden lichaam wordt aangemerkt:
een lichaam waarin de belastingplichtige voor ten minste een derde gedeelte belang heeft;
een lichaam dat voor ten minste een derde gedeelte belang heeft in de belastingplichtige;
een lichaam waarin een derde voor ten minste een derde gedeelte belang heeft, terwijl deze derde tevens voor ten minste een derde gedeelte belang heeft in de belastingplichtige.
Een samenwerkende groep van niet-verbonden lichamen kan op verzoek ook worden aangemerkt als verbonden lichamen.1 Volgens de wetgever valt ook een hybride lening onder het begrip belang.
In de Eerste Kamer antwoordde wetgever op de vraag of een hybride lening meetelt voor de beoordeling van de vraag of sprake is van een verbonden lichaam ex art. 10a, lid 4 dat: ‘Het past binnen de context van artikel 10, vierde lid, Wet Vpb 1969 om een geldlening ten aanzien waarvan artikel 10, lid 1, onderdeel d, Wet Vpb 1969 van toepassing is, mee te laten tellen bij de beoordeling of er sprake is van een verbonden lichaam’.2
In paragraaf 6.6 ga ik nader in op het begrip verbonden lichaam en besteed ik aandacht aan deze opvatting van de staatssecretaris. Ook verdedig ik daar dat de term belang in beginsel beperkt zou moeten blijven tot (informele) kapitaalbelangen.