Einde inhoudsopgave
Protocol vastgesteld door de Raad overeenkomstig artikel 34 van het Verdrag betreffende de Europese Unie, bij de Overeenkomst betreffende de wederzijdse rechtshulp in strafzaken tussen de lidstaten van de Europese Unie
Artikel 1 Verzoek om gegevens over bankrekeningen
Geldend
Geldend vanaf 05-10-2005
- Bronpublicatie:
16-10-2001, Trb. 2001, 187 (uitgifte: 26-11-2001, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
05-10-2005
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
21-11-2005, Trb. 2005, 294 (uitgifte: 01-01-2005, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Verdragenrecht
Internationaal strafrecht / Justitiële en politionele samenwerking
1.
Iedere lidstaat treft onder de in dit artikel gestelde voorwaarden de maatregelen die nodig zijn om naar aanleiding van een door een andere lidstaat gedaan verzoek vast te kunnen stellen of een natuurlijke of rechtspersoon tegen wie een strafrechtelijk onderzoek is ingesteld één of meer rekeningen van welke aard dan ook bezit of controleert bij een op zijn grondgebied gevestigde bank en om, indien zulks het geval is, alle nadere gegevens over de betrokken rekeningen te kunnen verstrekken.
Deze gegevens omvatten tevens de rekeningen waarvan de persoon tegen wie een procedure is ingesteld, gevolmachtigde is, voorzover hierom is verzocht en de gegevens binnen een redelijke termijn kunnen worden verstrekt.
2.
De in dit artikel neergelegde verplichting is alleen van toepassing voorzover de gegevens in het bezit zijn van de bank die de rekening onder zich heeft.
3.
De in dit artikel neergelegde verplichting geldt alleen wanneer het onderzoek
- —
een strafbaar feit betreft dat strafbaar is gesteld met een vrijheidsstraf of een tot vrijheidsbeneming strekkende maatregel met een maximum van tenminste vier jaar in de verzoekende staat en tenminste twee jaar in de aangezochte staat, of
- —
een strafbaar feit betreft als bedoeld in artikel 2 van de Overeenkomst van 1995 tot oprichting van een Europese Politiedienst (Europol-overeenkomst) of in de — gewijzigde — bijlage bij die overeenkomst, of
- —
wanneer het onderzoek niet onder de Europol-overeenkomst valt, een strafbaar feit betreft als bedoeld in de overeenkomst van 1995 aangaande de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen, het bijbehorende protocol van 1996 of het bijbehorende tweede protocol van 1997.
4.
De verzoekende autoriteit vermeldt in het verzoek:
- —
waarom zij van mening is dat de gevraagde informatie waarschijnlijk van grote waarde is voor het onderzoek naar het strafbare feit;
- —
op welke gronden zij veronderstelt dat banken in de aangezochte staat de rekeningen onder zich hebben en, voorzover hierover gegevens beschikbaar zijn, welke banken bij een en ander betrokken zouden kunnen zijn;
- —
elke beschikbare informatie die de uitvoering van het verzoek kan vergemakkelijken.
5.
De lidstaten kunnen aan de uitvoering van een verzoek op grond van dit artikel dezelfde voorwaarden verbinden als bij verzoeken om huiszoeking en inbeslagneming.
6.
De Raad kan op grond van artikel 34, lid 2, onder c), van het Verdrag betreffende de Europese Unie besluiten lid 3 uit te breiden.