Einde inhoudsopgave
Protocol vastgesteld door de Raad overeenkomstig artikel 34 van het Verdrag betreffende de Europese Unie, bij de Overeenkomst betreffende de wederzijdse rechtshulp in strafzaken tussen de lidstaten van de Europese Unie
Artikel 13 Inwerkingtreding
Geldend
Geldend vanaf 05-10-2005
- Bronpublicatie:
16-10-2001, Trb. 2001, 187 (uitgifte: 26-11-2001, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
05-10-2005
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
21-11-2005, Trb. 2005, 294 (uitgifte: 01-01-2005, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Verdragenrecht
Internationaal strafrecht / Justitiële en politionele samenwerking
1.
Dit protocol wordt de lidstaten ter aanneming voorgelegd overeenkomstig hun onderscheiden grondwettelijke vereisten.
2.
De lidstaten stellen de secretaris-generaal van de Raad van de Europese Unie in kennis van de voltooiing van de grondwettelijke procedures terzake van de aanneming van dit protocol.
3.
Negentig dagen na de in lid 2 bedoelde kennisgeving door de achtste staat die ten tijde van de aanneming door de Raad van de Akte tot vaststelling van dit protocol lid is van de Europese Unie, treedt dit protocol in werking voor de acht betrokken lidstaten. Indien de overeenkomst tot wederzijdse bijstand van 2000 op die datum evenwel nog niet in werking getreden is, treedt dit protocol in werking op de datum van inwerkingtreding van de overeenkomst tot wederzijdse bijstand van 2000.
4.
Iedere kennisgeving door een lidstaat na de inwerkingtreding van dit protocol uit hoofde van lid 3 betekent dat het protocol negentig dagen na die kennisgeving in werking treedt tussen deze lidstaat en de lidstaten waarvoor het protocol reeds in werking is getreden.
5.
Vóór de inwerkingtreding van dit protocol uit hoofde van lid 3 kan elke lidstaat bij de in lid 2 bedoelde kennisgeving of op enig ander later tijdstip verklaren dat hij het protocol zal toepassen in zijn betrekkingen met de lidstaten die eenzelfde verklaring hebben afgelegd. Die verklaringen worden van toepassing negentig dagen nadat ze zijn neergelegd.
6.
Niettegenstaande de leden 3 tot en met 5, heeft de inwerkingtreding of toepassing van dit protocol in de betrekkingen tussen twee lidstaten geen rechtsgevolg vóór de inwerkingtreding of toepassing van de Overeenkomst van 2000 tussen deze twee lidstaten.
7.
Dit protocol is van toepassing op verzoeken om wederzijdse rechtshulp die zijn ingediend na de datum waarop het protocol tussen de betrokken lidstaten in werking is getreden of uit hoofde van lid 5 wordt toegepast.