Einde inhoudsopgave
Protocol vastgesteld door de Raad overeenkomstig artikel 34 van het Verdrag betreffende de Europese Unie, bij de Overeenkomst betreffende de wederzijdse rechtshulp in strafzaken tussen de lidstaten van de Europese Unie
Artikel 9 Politieke delicten
Geldend
Geldend vanaf 05-10-2005
- Bronpublicatie:
16-10-2001, Trb. 2001, 187 (uitgifte: 26-11-2001, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
05-10-2005
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
21-11-2005, Trb. 2005, 294 (uitgifte: 01-01-2005, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Verdragenrecht
Internationaal strafrecht / Justitiële en politionele samenwerking
1.
Voor de wederzijdse rechtshulp tussen lidstaten mag geen strafbaar feit door de aangezochte lidstaat worden beschouwd als een politiek delict, een met een politiek delict samenhangend feit of een feit ingegeven door politieke motieven.
2.
Elke lidstaat kan bij de in artikel 13, lid 2, bedoelde kennisgeving verklaren dat hij zich het recht voorbehoudt het bepaalde in lid 1 van dit artikel slechts toe te passen met betrekking tot
- a.
de strafbare feiten als bedoeld in de artikelen 1 en 2 van het Europees Verdrag tot bestrijding van terrorisme van 27 januari 1977,
of
- b.
strafbare feiten van samenspanning of medeplichtigheid, overeenkomend met de beschrijving van het gedrag bedoeld in artikel 3, lid 4, van de overeenkomst van 27 september 1996 betreffende uitlevering tussen de lidstaten van de Europese Unie, met het oogmerk een of meer strafbare feiten te plegen als bedoeld in de artikelen 1 en 2 van het Europees Verdrag tot bestrijding van terrorisme.
3.
Voorbehouden uit hoofde van artikel 13 van het Europees Verdrag tot bestrijding van terrorisme zijn niet van toepassing op wederzijdse rechtshulp tussen lidstaten.