De procesovereenkomst
Einde inhoudsopgave
De procesovereenkomst (BPP nr. XIII) 2012/6.3.5.5:6.3.5.5 Tussenconclusie
De procesovereenkomst (BPP nr. XIII) 2012/6.3.5.5
6.3.5.5 Tussenconclusie
Documentgegevens:
M.W. Knigge, datum 24-10-2012
- Datum
24-10-2012
- Auteur
M.W. Knigge
- JCDI
JCDI:ADS387168:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
Het recht op een eerlijke behandeling geldt in principe ook in het kader van arbitrage en bindend advies. Daarbij geldt wel dat, indien partijen niets overeen zijn gekomen, arbiters en bindend adviseurs meer vrijheid hebben om de gang van zaken tijdens de procedure te bepalen dan de overheidsrechter. Hierdoor is het recht van partijen om hun zaak naar voren te brengen iets beperkter, al hoeft dit uiteraard niet te betekenen dat partijen in werkelijkheid ook minder gelegenheid krijgen hun zaak te presenteren. Indien partijen wel expliciete afspraken maken, hebben zij weliswaar een ruime bevoegdheid om de procedure vorm te geven, maar dienen zij steeds een reële mogelijkheid te behouden om hun zaak naar voren te brengen. De vrijheid om processuele bevoegdheden te beperken, zal dan ook nauwelijks ruimer zijn dan in het kader van de overheidsprocedure. Partijen kunnen het recht op een gelijke behandeling niet bij overeenkomst buiten toepassing verklaren. Ook kunnen zij het recht op hoor en wederhoor niet bij overeenkomst uitsluiten. Zo kunnen zij niet overeenkomen dat er geen gelegenheid zal zijn zich uit te laten over bijvoorbeeld een te verrichten bewijshandeling. Ook de afspraak, dat arbiters en bindend adviseurs kennis kunnen nemen van bepaalde stukken of inlichtingen die een van beide partijen niet kent, is ongeldig. Arbiters en bindend adviseurs moeten in deze gevallen het belang van een voldoende toegang tot rechtspraak bewaken en kunnen daarom ingaan tegen de wensen van partijen.