Einde inhoudsopgave
Verdrag inzake de uitoefening van de visserij op de Noordatlantische Oceaan
Artikel 18
Geldend
Geldend vanaf 26-09-1976
- Bronpublicatie:
01-06-1967, Trb. 1968, 54 (uitgifte: 07-05-1968, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
26-09-1976
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
02-08-1976, Trb. 1976, 120 (uitgifte: 01-01-1976, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
ledere Verdragsluitende Partij kan ten tijde van de nederlegging van haar akte van bekrachtiging, goedkeuring of toetreding, of op een later tijdstip, door middel van een aan de Depot-Regering gerichte verklaring, de werking van dit Verdrag uitbreiden tot het gebied of de gebieden voor de internationale betrekkingen waarvan zij verantwoordelijk is. Voor dat gebied of die gebieden treden de bepalingen van dit Verdrag in werking op de negentigste dag na ontvangst van genoemde verklaring of op het tijdstip waarop het Verdrag overeenkomstig het bepaalde in het eerste lid van artikel 16 in werking treedt, al naar gelang welk tijdstip het laatst valt.
2.
Een ingevolge het voorgaande lid afgelegde verklaring kan, ten aanzien van elk in die verklaring genoemd gebied, worden ingetrokken, waarbij de in artikel 19 omschreven procedure wordt gevolgd.