Einde inhoudsopgave
Verdrag inzake de uitoefening van de visserij op de Noordatlantische Oceaan
Bijlage I Toepassingsgebied van het verdrag
Geldend
Geldend vanaf 26-09-1976
- Bronpublicatie:
01-06-1967, Trb. 1968, 54 (uitgifte: 07-05-1968, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
26-09-1976
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
02-08-1976, Trb. 1976, 120 (uitgifte: 01-01-1976, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Bijzondere onderwerpen
De wateren van de Atlantische Oceaan en de Noordelijke IJszee en de daarmede in verbinding staande zeeën waarop dit Verdrag van toepassing is zijn de wateren gelegen aan de zeezijde van de basislijnen van de territoriale zee binnen het gebied begrensd door:
- a.
in het zuiden een lijn die rechtwijzend west loopt langs 36° noorderbreedte tot 42° westerlengte, van daar rechtwijzend zuid tot 35° noorderbreedte, van daar rechtwijzend west langs 35° noorderbreedte;
- b.
in het westen een lijn die in zuidelijke richting loopt van een punt op de kust van Groenland gelegen op 78° 10′ noorderbreedte tot een punt gelegen op 75° noorderbreedte en 73° 30′ westerlengte, van daar langs een loxodroom tot een punt gelegen op 69° noorderbreedte en 59° westerlengte, van daar rechtwijzend zuid tot 61° noorderbreedte, van daar rechtwijzend west tot 64° 30′ westerlengte, van daar rechtwijzend zuid tot de kust Labrador, en van daar zuidwaarts langs de kust van Noord-Amerika;
- c.
in het oosten 51° oosterlengte, waaronder evenwel niet begrepen:
- (i)
de Oostzee en de Belten gelegen ten zuiden en ten oosten van de lijnen die kunnen worden getrokken van Hasenore Head naar Gniben Point en van Gilbierg Head naar de Kullen; en
- (ii)
de Middellandse Zee en de daarmede in verbinding staande zeeën tot aan de meridiaan van 5° 36′ westerlengte.