Einde inhoudsopgave
RvdW 2014/1061
Arbeidsrecht; ontslag op staande voet; vereiste van onverwijlde mededeling van dringende reden; strekking; geldigheid ontslag ingeval slechts gedeelte van medegedeelde reden komt vast te staan; vereisten. Passeren ter zake dienend bewijsaanbod.
HR 26-09-2014, ECLI:NL:HR:2014:2806
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
26 september 2014
- Magistraten
Mrs. F.B. Bakels, A.M.J. van Buchem-Spapens, C.A. Streefkerk, G. de Groot, T.H. Tanja-van den Broek
- Zaaknummer
13/06008
- Conclusie
A-G mr. J. Spier
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht / Algemeen
Arbeidsrecht / Arbeidsovereenkomstenrecht
Burgerlijk procesrecht (V)
Verbintenissenrecht / Algemeen
Arbeidsrecht / Einde arbeidsovereenkomst
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2014:2806, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 26‑09‑2014
ECLI:NL:PHR:2014:581, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 06‑06‑2014
Beroepschrift, Hoge Raad, 12‑11‑2013
- Wetingang
Art. 7:677 BW
Essentie
Arbeidsrecht; ontslag op staande voet; vereiste van onverwijlde mededeling van dringende reden; strekking; geldigheid ontslag ingeval slechts gedeelte van medegedeelde reden komt vast te staan; vereisten. Passeren ter zake dienend bewijsaanbod.
Het vereiste dat de dringende reden onverwijld wordt medegedeeld strekt volgens vaste rechtspraak ertoe dat voor de wederpartij onmiddellijk duidelijk is welke eigenschappen of gedragingen de ander hebben genoopt tot het beëindigen van de dienstbetrekking. De wederpartij moet immers na de mededeling zich erover kunnen beraden of hij de opgegeven reden als juist erkent en als dringend aanvaardt. Die mededeling behoeft niet steeds met zoveel woorden te ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.