RvdW 2022/698
Verlaten plaats ongeval, art. 7 lid 1 WVW. Dubbel verstek. Betekening dagvaarding in h.b. Art. 36e lid 3 Sv. Geen woon- of verblijfadres in Nederland bekend. Vanaf 6 augustus 2003 is verdachte ingeschreven in BPR als niet-ingezetene op [a-straat] te België en op 14 februari 2015 heeft hij als adres opgegeven [b-straat] te België. I.v.m. het op 17 oktober 2019 ingestelde h.b. heeft hij als adres opgegeven [c-straat] te België. HR: dat meest recent opgegeven adres in België moet worden aangemerkt als het adres waarop de dagvaarding in h.b. moet worden betekend. (Vgl. HR 8 juli 2008, NJ 2008/428.) HR verklaart betekening dagvaarding in h.b. nietig.
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
28 juni 2022
- Magistraten
Mrs. J. de Hullu, E.S.G.N.A.I. van de Griend, A.E.M. Röttgering
- Zaaknummer
21/00739
- Conclusie
A-G mr. E.J. Hofstee
- Folio weergave
- Vakgebied(en)
Bijzonder strafrecht / Verkeersstrafrecht
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2022:961, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 28‑06‑2022
ECLI:NL:PHR:2022:310, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 29‑03‑2022
Essentie
Verlaten plaats ongeval, art. 7 lid 1 WVW. Dubbel verstek. Betekening dagvaarding in h.b. Art. 36e lid 3 Sv. Geen woon- of verblijfadres in Nederland bekend. Vanaf 6 augustus 2003 is verdachte ingeschreven in BPR als niet-ingezetene op [a-straat] te België en op 14 februari 2015 heeft hij als adres opgegeven [b-straat] te België. I.v.m. het op 17 oktober 2019 ingestelde h.b. heeft hij als adres opgegeven [c-straat] te België. HR: dat meest recent opgegeven adres in België moet worden aangemerkt als het adres waarop de dagvaarding in h.b. moet worden betekend. (Vgl. ...