Einde inhoudsopgave
Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de zee
Artikel 110 Recht van onderzoek
Geldend
Geldend vanaf 16-11-1994
- Bronpublicatie:
10-12-1982, Trb. 1984, 55 (uitgifte: 22-06-1984, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
16-11-1994
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
09-10-1996, Trb. 1996, 272 (uitgifte: 01-01-1996, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Verdragenrecht
Staatsrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
Behalve in gevallen waarin zulks is toegestaan uit hoofde van aan verdragen ontleende bevoegdheden is een oorlogsschip dat in volle zee een vreemd schip aantreft, dat geen schip is dat overeenkomstig de artikelen 95 en 96 recht heeft op volledige immuniteit, niet gerechtigd het aan te houden, tenzij er gegronde reden bestaat aan te nemen:
- a.
dat het schip zich bezighoudt met piraterij;
- b.
dat het schip zich bezighoudt met slavenhandel;
- c.
dat het schip zich bezighoudt met uitzendingen waarvoor geen machtiging is verleend en de vlaggestaat van het oorlogsschip ingevolge artikel 109 rechtsmacht bezit;
- d.
dat het schip geen nationaliteit heeft; of
- e.
dat het schip, hoewel het een vreemde vlag voert of weigert zijn vlag te tonen, in werkelijkheid van dezelfde nationaliteit is als het oorlogsschip.
2.
In de gevallen bedoeld in het eerste lid kan het oorlogsschip overgaan tot een onderzoek naar het recht van het schip tot het voeren van zijn vlag. Te dien einde kan het een boot naar het verdachte schip zenden onder bevel van een officier. Indien er na het onderzoek van de scheepspapieren verdenking blijft bestaan, kan het overgaan tot een nader onderzoek aan boord van het schip, welk onderzoek dient te geschieden zonder onnodige overlast te veroorzaken.
3.
Indien de verdenkingen ongegrond blijken te zijn en indien het aangehouden schip niets heeft gedaan om die verdenkingen te rechtvaardigen, wordt het schadeloos gesteld voor ieder verlies of iedere schade daardoor eventueel geleden.
4.
Deze bepalingen zijn mutatis mutandis van toepassing op militaire luchtvaartuigen.
5.
Deze bepalingen zijn eveneens van toepassing op andere naar behoren gemachtigde schepen of luchtvaartuigen met kentekens waaruit duidelijk blijkt dat zij in gebruik zijn bij de Staat.