Einde inhoudsopgave
Uitvoeringsbesluit Wwft 2018
Bijlage 2 Antecedenten
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2024
- Bronpublicatie:
25-03-2024, Stb. 2024, 60 (uitgifte: 27-03-2024, kamerstukken/regelingnummer: -)
24-11-2023, Stb. 2024, 10 (uitgifte: 30-01-2024, kamerstukken: 2023000277)
- Inwerkingtreding
01-07-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
25-03-2024, Stb. 2024, 61 (uitgifte: 27-03-2024, kamerstukken/regelingnummer: -)
24-11-2023, Stb. 2024, 10 (uitgifte: 30-01-2024, kamerstukken: 2023000277)
- Afhankelijke geldigheid
Treedt tegelijk in werking met de Wet seksuele misdrijven (20-03-2024, Stb. 59).
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Justitie en Veiligheid
- Vakgebied(en)
Belastingrecht algemeen / Belastingadviseur
Bestuursrecht algemeen / Handhaving algemeen
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
Bijzonder strafrecht / Economisch strafrecht
Bijlage behorend bij artikel 6
1. Strafrechtelijke antecedenten
1.1. Veroordelingen
Bij vonnis is betrokkene in Nederland of in het buitenland veroordeeld terzake van een poging tot, voorbereiding van, doen plegen van, uitlokking van, medeplegen van, medeplichtigheid aan of plegen van:
- –
het in of vanuit Nederland, beschikkende over voorwetenschap, verrichten of bewerkstelligen van transacties in bepaalde effecten (artikelen 5:53 en 5:56 van de Wet op het financieel toezicht juncto de artikelen 1, onder 1°, en 2, eerste lid, van de Wet op de economische delicten);
- –
het doorgeven van voorwetenschap als bedoeld in de artikelen 5:53 en 5:56 van de Wet op het financieel toezicht of de nadrukkelijke aanbeveling bepaalde transacties te doen zonder daarbij de voorwetenschap door te geven (artikel 5:57 van die wet juncto de artikelen 1, onder 1°, en 2, eerste lid, van de Wet op de economische delicten);
- –
handel met voorwetenschap (artikelen 8 en 14 van de verordening marktmisbruik juncto de artikelen 1, onder 1°, en 2, eerste lid, van de Wet op de economische delicten);
- –
het iemand aanraden of ertoe aanzetten om te handelen met voorwetenschap (artikelen 8 en 14 van de verordening marktmisbruik juncto de artikelen 1, onder 1°, en 2, eerste lid, van de Wet op de economische delicten);
- –
het wederrechtelijk mededelen van voorwetenschap (artikelen 10 en 14 van de verordening marktmisbruik juncto de artikelen 1, onder 1°, en 2, eerste lid, van de Wet op de economische delicten);
- –
- –
deelneming aan een criminele en of terroristische organisatie (artikelen 140 tot en met 140a van het Wetboek van Strafrecht (WvSr));
- –
valsheid in geschrifte (artikel 225 van het WvSr);
- –
opzettelijk verstrekken van onware gegevens (artikel 227a van het WvSr);
- –
opzettelijk schenden van de verplichting gegevens te verstrekken (artikel 227b van het WvSr);
- –
diefstal onder verzwarende omstandigheden (artikelen 311 en 312 van het WvSr);
- –
verduistering (artikelen 321 tot en met 323 van het WvSr);
- –
benadeling van schuldeisers of rechthebbenden (artikelen 340 tot en met 348 van het WvSr);
- –
opzetheling (artikel 416 van het WvSr);
- –
witwassen (artikelen 420bis tot en met 420ter van het WvSr);
- –
financieren van terrorisme (artikel 421 van het WvSr); of
- –
overtreding van een of meer in het buitenland geldende strafbepalingen, vergelijkbaar met de hierboven genoemde.
2. Overige strafrechtelijke antecedenten
2.1. Veroordelingen
Bij vonnis is betrokkene in Nederland of in het buitenland veroordeeld terzake van poging tot, voorbereiding van, doen plegen van, uitlokking van, mislukte uitlokking van, medeplegen van, medeplichtigheid aan of plegen van:
- –
openbare orde en discriminatie (artikelen 131 tot en met 151a);
- –
gemeengevaarlijke misdrijven (artikelen 157 tot en met 175);
- –
openbaar gezag (artikelen 177 tot en met 207a );
- –
muntmisdrijven (artikelen 208 tot en met 215);
- –
andere valsheiddelicten dan muntmisdrijven (artikelen 216 tot en met 235);
- –
opzettelijk verstrekken van onware gegevens (artikel 227a);
- –
opzettelijk schenden van de verplichting gegevens te verstrekken (artikel 227b);
- –
seksuele misdrijven (artikelen 241, 243, 245 tot en met 253 en 254ba);
- –
bedreiging met geweld of misdrijf (artikel 285);
- –
geweldsmisdrijven tegen het leven (artikelen 287 tot en met 294);
- –
mishandeling (artikelen 300 tot en met 306);
- –
dood en lichamelijk letsel door schuld (artikelen 307 tot en met 309);
- –
eenvoudige diefstal (artikel 310);
- –
diefstal onder verzwarende omstandigheden (artikel 311);
- –
diefstal met geweld (artikel 312);
- –
afpersing (artikel 317);
- –
verduistering (artikelen 321 tot en met 323);
- –
bedrog (artikelen 326 tot en met 337);
- –
benadeling van schuldeisers of rechthebbenden (artikelen 340 tot en met 348);
- –
vernieling (artikelen 350 tot en met 354);
- –
ambtsmisdrijven (artikelen 355 tot en met 380);
- –
heling en schuldheling (artikelen 416 tot en met 417bis);
- –
witwassen (artikelen 420bis tot en met 420quinquies);
- –
financieren van terrorisme (artikel 421);
- –
opgave van valse naam, academische titel etc. (artikel 435);
- –
onbevoegd uitoefenen makelaardij (artikel 436a);
- –
indruk wekken van officieel gesteund of erkend optreden (artikel 435b);
- –
eigenmachtig handelen tijdens surséance (artikel 442);
- –
verstrekken van onware gegevens (artikel 447c); of
- –
schenden van de verplichting gegevens te verstrekken (artikel 447d).
- –
overtreding fiscale wetgeving (artikelen 68 en 69).
- –
met opzet smokkelen, bereiden, verkopen, afleveren, aanwezig hebben, etc. van harddrugs (artikel 2, eerste lid);
- –
met opzet smokkelen, bereiden, verkopen, afleveren, aanwezig hebben en vervaardigen van softdrugs (artikel 3, eerste lid); of
- –
voorbereidingshandelingen met betrekking tot bereiden, verkopen, afleveren etc. en smokkelen van harddrugs (artikel 10a, eerste lid).
Door de WED strafbaar gestelde gedragingen, met name verbodsbepalingen uit de financiële toezichtswetgeving en overtreding van de artikelen 2, 3, eerste lid, 4, eerste lid, 5, eerste en derde lid, 8, 16, 17, tweede lid, 23, eerste en tweede lid, 33 en 34 van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme.
- –
zonder erkenning wapen of munitie vervaardigen etc. (artikel 9, eerste lid), vervaardigen, voorhanden hebben etc. bepaalde wapens (artikel 13, eerste lid);
- –
zonder consent bepaalde wapens of munitie doen binnenkomen of uitgaan etc. (artikel 14, eerste lid);
- –
zonder vergunning of verlof vervoeren bepaalde wapens of munitie (artikel 22, eerste lid);
- –
verboden voorhanden hebben van bepaalde wapens of munitie (artikel 26, eerste lid); of
- –
verboden overdragen van bepaalde wapens of munitie (artikel 31, eerste lid).
- –
dood of letsel door schuld (artikel 6);
- –
doorrijden na ongeval (artikel 7);
- –
rijden onder invloed (artikel 8);
- –
motorvoertuig besturen na ontzegging (artikel 9);
- –
joyriding (artikel 11); of
- –
medewerking weigeren aan onderzoek (artikel 163).
- –
overtreding douanewetgeving (artikelen 10:5 en 10:6).
- –
overtreding fiscale wetgeving (artikelen 64 en 65).
Buitenlandse strafbepalingen
Onder veroordelingen worden ook verstaan veroordelingen in het buitenland wegens overtreding van een of meer in het buitenland geldende strafbepalingen, vergelijkbaar met de hierboven genoemde.
2.2. Transacties
Betrokkene heeft een transactie als bedoeld in artikel 74 van het WvSr, artikel 76 van de AWR of artikel 10:15 van de Algemene Douanewet gedaan ter zake van een of meer van de hiervoor onder 2.1 genoemde strafbare feiten. Onder transacties wordt ook verstaan een daarmee vergelijkbare overeenkomst met betrekking tot niet-vervolging ter zake van met de hiervoor bedoelde vergelijkbare strafbare feiten in het buitenland, gesloten met de daartoe bevoegde autoriteit.
2.3. (Voorwaardelijk) sepot, vrijspraak of ontslag van rechtsvervolging
Betrokkene wordt ter zake van een of meer van de hiervoor onder 2.1 genoemde strafbare feiten niet of niet verder vervolgd of voorwaardelijk niet of niet verder vervolgd, of is vrijgesproken of ontslagen van rechtsvervolging.
Onder al dan niet voorwaardelijk sepot, niet verdere vervolging, vrijspraak of ontslag van rechtsvervolging worden ook verstaan soortgelijke uitspraken en maatregelen in het buitenland ter zake van overtreding van een of meer daar geldende strafbepalingen vergelijkbaar met de hiervoor genoemde.
2.4. Andere feiten of omstandigheden
Andere feiten of omstandigheden die redelijkerwijs voor de Nederlandsche Bank van belang kunnen zijn voor de beoordeling van de betrouwbaarheid van betrokkene, zoals blijkend uit door tot de opsporing van strafbare feiten bevoegde ambtenaren opgemaakte processen-verbaal of rapporten die erop wijzen dat betrokkene betrokken is (geweest) bij een of meer van de onder 2.1 genoemde strafbare feiten. Onder processen-verbaal of rapporten wordt ook verstaan soortgelijke documenten met gelijke bewijskracht, opgemaakt door tot de opsporing van strafbare feiten bevoegde ambtenaren in het buitenland ter zake van daar geldende strafbepalingen, vergelijkbaar met de onder 2.1 genoemde.
3. Financiële antecedenten
3.1. Persoonlijk
- –
betrokkene heeft belangrijke persoonlijke financiële problemen gehad en deze hebben tot juridische, invorderings- of incassoprocedures geleid;
- –
ten aanzien van betrokkene is surséance van betaling, faillissement, schuldsanering of schuldeisersakkoord aangevraagd of uitgesproken;
- –
betrokkene is thans in Nederland of elders verwikkeld in één of meer juridische procedures naar aanleiding van persoonlijke financiële problemen, dan wel verwacht daarin betrokken te raken; of
- –
de persoonlijke financiële verplichtingen van betrokkene staan naar algemene maatstaven niet in een gezonde verhouding tot diens inkomsten of vermogen.
3.2. Zakelijk
- –
de huidige of één van de voormalige werkgever(s) van betrokkene of enige vennootschap of rechtspersoon, waarbij betrokkene een functie bekleedt of bekleedde als beleidsbepalende of medebeleidsbepalende persoon, feitelijke zeggenschap over het beleid uitoefent of uitoefende of anderszins (mede)verantwoordelijk is of was voor het beleid, heeft belangrijke financiële problemen gehad en deze hebben tot juridische procedures in Nederland of elders geleid;
- –
met betrekking tot de huidige of één van de voormalige werkgevers of enige vennootschap of rechtspersoon, waarbij betrokkene een functie als beleidsbepalende of medebeleidsbepalende persoon bekleedt of bekleedde, feitelijke zeggenschap over het beleid uitoefent of uitoefende of anderszins (mede)verantwoordelijk is of was voor het beleid, is surséance van betaling of faillissement aangevraagd of uitgesproken; of
- –
3.3. Andere feiten of omstandigheden
Andere feiten of omstandigheden die wijzen op betrokkenheid van betrokkene bij één of meer financiële gedragingen, voor zover die redelijkerwijs voor de Nederlandsche Bank van belang kunnen zijn voor de beoordeling van diens betrouwbaarheid.
4. Toezichtantecedenten
4.1. Toezichtantecedenten
- –
het onjuist of onvolledig verstrekken van gegevens aan een toezichthouder of toezichthoudende instantie;
- –
betrokkene of een vennootschap of rechtspersoon waarbij betrokkene een functie als beleidsbepalende of medebeleidsbepalende persoon bekleedt of bekleedde, feitelijke zeggenschap in het bestuur uitoefent of uitoefende of anderszins (mede)verantwoordelijk is of was voor het beleid, is een toelating, vergunning of ontheffing geweigerd door een toezichthouder of toezichthoudende instantie;
- –
een aan betrokkene of een vennootschap of rechtspersoon waarbij betrokkene een functie als beleidsbepalende of medebeleidsbepalende persoon bekleedt of bekleedde, feitelijk zeggenschap in het bestuur uitoefent of uitoefende of anderszins (mede)verantwoordelijk is of was voor het beleid, verleende toelating, vergunning of ontheffing is ingetrokken door een toezichthouder of toezichthoudende instantie;
- –
betrokkene, of zijn huidige of één van zijn voormalige werkgevers of een vennootschap of rechtspersoon, waarbij betrokkene een functie als beleidsbepalende of medebeleidsbepalende persoon bekleedt of bekleedde, feitelijk zeggenschap in het bestuur uitoefent of uitoefende of anderszins (mede-) verantwoordelijk is of was voor het beleid, is in conflict geweest met een toezichthouder of toezichthoudende instantie en dit conflict heeft geleid tot enige maatregel jegens betrokkene dan wel jegens de vennootschap of rechtspersoon waarbij betrokkene een functie als beleidsbepalende of medebeleidsbepalende persoon bekleedt of bekleedde, feitelijk zeggenschap over het beleid uitoefent of uitoefende of anderszins verantwoordelijk is of was voor het beleid;
- –
aan betrokkene of aan een vennootschap of rechtspersoon waarbij betrokkene een functie als beleidsbepalende of medebeleidsbepalende persoon bekleedt of bekleedde, feitelijke zeggenschap in het bestuur uitoefent of uitoefende of anderszins (mede)verantwoordelijk is of was voor het beleid, een verklaring door Onze Minister van Justitie en Veiligheid ter zake van de oprichting van dan wel van de wijziging van de statuten van een vennootschap geweigerd op gronden genoemd in de artikelen 68, tweede lid, 179, tweede lid, 125, tweede lid, onderscheidenlijk 235, tweede lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek.
4.2. Andere feiten of omstandigheden
Andere feiten of omstandigheden die wijzen op betrokkenheid van betrokkene bij één of meer gedragingen ter zake waarvan in Nederlandse of buitenlandse financiële toezichtswetgeving regels zijn gesteld, welke gedraging of gedragingen die redelijkerwijs voor de Nederlandsche Bank van belang kunnen zijn voor de beoordeling van diens betrouwbaarheid.
5. Fiscaal bestuursrechtelijke antecedenten
5.1. Persoonlijk
Aan betrokkene is op grond van de Algemene wet inzake rijksbelastingen een vergrijpboete opgelegd ter zake van één of meer van de hieronder genoemde strafbare feiten:
- –
opzettelijk een onjuiste of onvolledige belastingaangifte doen (artikel 67d);
- –
het is aan opzet of grove schuld van de belastingplichtige te wijten dat een belastingaanslag tot een te laag bedrag is vastgesteld of anderszins te weinig belasting is geheven (artikel 67e); of
- –
het aan opzet of grove schuld van de belastingplichtige of inhoudingsplichtige te wijten is dat belasting niet, gedeeltelijk niet, dan wel niet binnen de termijn is betaald (artikel 67f).
5.2. Zakelijk
Aan de huidige of één van de voormalige werkgevers of enige vennootschap of rechtspersoon, waarbij betrokkene een functie bekleedt of bekleedde als beleidsbepalende of medebeleidsbepalende persoon, feitelijke zeggenschap in het bestuur uitoefent of uitoefende of anderszins (mede)verantwoordelijk is of was voor het beleid, is op grond van de Algemene wet inzake rijksbelastingen een vergrijpboete opgelegd ter zake van één of meer van de hieronder genoemde strafbare feiten:
- –
opzettelijk een onjuiste of onvolledige belastingaangifte doen (artikel 67d);
- –
het is aan opzet of grove schuld van de belastingplichtige te wijten dat een belastingaanslag tot een te laag bedrag is vastgesteld of anderszins te weinig belasting is geheven (artikel 67e); of
- –
het is aan opzet of grove schuld van de belastingplichtige of inhoudingsplichtige te wijten dat belasting niet, gedeeltelijk niet, dan wel niet binnen de termijn is betaald (artikel 67f).
5.3. Andere feiten of omstandigheden
Andere feiten of omstandigheden die wijzen op betrokkenheid van betrokkene bij één of meer gedragingen op fiscaal gebied die redelijkerwijs voor de Nederlandsche Bank van belang kunnen zijn voor de beoordeling van diens betrouwbaarheid.
6. Overige antecedenten
- –
de inschrijving van betrokkene bij het Dutch Securities Institute is door die instelling beëindigd;
- –
betrokkene is onderworpen of onderworpen geweest aan een procedure tot het treffen van tuchtrechtelijke, disciplinaire of andere vergelijkbare maatregelen door of vanwege een organisatie van zijn beroepsgenoten in of buiten Nederland en deze procedure heeft jegens betrokkene tot maatregelen geleid; of
- –
betrokkene is betrokken of betrokken geweest bij enig conflict met zijn huidige dan wel een vorige werkgever aangaande de correcte vervulling van zijn functie of naleving van gedragsnormen in verband met die taakvervulling en dit conflict heeft geleid tot het opleggen van een arbeidsrechtelijke sanctie aan betrokkene (zoals bijvoorbeeld in de vorm van een waarschuwing, berisping, schorsing of ontslag).