Einde inhoudsopgave
Algemene douanewet
Artikel 10:5
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2024
- Redactionele toelichting
Deze wijziging werkt terug tot en met 01-07-2021 voor douaneschulden die zijn ontstaan op of na 01-07-2021 voor wat betreft de toepassing van artikel 103 van Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en van de Raad van 09-10-2013 tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie (PbEU 2013, L 269) wanneer uit een douanecontrole in verband met een douaneschuld blijkt dat de betreffende boeking moet worden herzien.
- Bronpublicatie:
20-12-2023, Stb. 2023, 501 (uitgifte: 27-12-2023, kamerstukken: 36420)
- Inwerkingtreding
01-07-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
20-12-2023, Stb. 2023, 501 (uitgifte: 27-12-2023, kamerstukken: 36420)
- Vakgebied(en)
Douane (V)
Fiscaal strafrecht (V)
1.
Met hechtenis van ten hoogste zes maanden of geldboete van de derde categorie wordt gestraft degene die ingevolge de douanewetgeving verplicht is tot:
- a.
het vertonen, overgeven of voor raadpleging beschikbaar stellen van bepaalde gegevensdragers, of de inhoud daarvan, en een zodanige verplichting niet nakomt;
- b.
het vertonen, overgeven of voor raadpleging beschikbaar stellen van bepaalde gegevensdragers, of de inhoud daarvan, en valse of vervalste gegevensdragers vertoont, overgeeft of voor raadpleging beschikbaar stelt, dan wel de inhoud daarvan in valse of vervalste vorm voor dit doel beschikbaar stelt;
- c.
het voeren van een administratie overeenkomstig de daaraan bij of krachtens de douanewetgeving gestelde eisen, en een zodanige administratie niet voert;
- d.
het bewaren van boeken, bescheiden of andere gegevensdragers, en deze niet bewaart.
2.
Degene die opzettelijk een der feiten begaat, omschreven in het eerste lid, onderdelen a, c of d, wordt, indien het feit ertoe strekt dat te weinig rechten bij invoer worden geheven, gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of geldboete van de vierde categorie of, indien dit bedrag hoger is, ten hoogste eenmaal het bedrag van de te weinig geheven rechten.
3.
Degene die opzettelijk een der feiten begaat, omschreven in het eerste lid, onderdeel b, wordt, indien het feit ertoe strekt dat te weinig rechten bij invoer worden geheven, gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of geldboete van de vijfde categorie of, indien dit bedrag hoger is, ten hoogste eenmaal het bedrag van de te weinig geheven rechten.
4.
Degene die een ingevolge de douanewetgeving vereiste aangifte opzettelijk onjuist of onvolledig doet wordt, indien het feit ertoe strekt dat te weinig rechten bij invoer worden geheven gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of geldboete van de vijfde categorie of, indien dit bedrag hoger is, ten hoogste eenmaal het bedrag van de te weinig geheven rechten.
5.
Degene die een ingevolge de douanewetgeving verplicht is tot het verstrekken van inlichtingen, gegevens of aanwijzingen, en deze opzettelijk niet, onjuist of onvolledig verstrekt, wordt, indien het feit ertoe strekt dat te weinig rechten bij invoer worden geheven gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of geldboete van de vierde categorie of, indien dit bedrag hoger is, ten hoogste eenmaal het bedrag van de te weinig geheven rechten.
6.
Indien het feit, ter zake waarvan de verdachte kan worden vervolgd, zowel valt onder een van de bepalingen van het tweede, derde, vierde of vijfde lid, als onder die van artikel 225, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, is strafvervolging op grond van genoemd artikel 225, tweede lid, uitgesloten.
7.
Dit artikel is niet van toepassing ten aanzien van de invordering van de rechten bij invoer.