Einde inhoudsopgave
Wet op de economische delicten
Artikel 6 [Straffen]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2024
- Bronpublicatie:
08-07-2020, Stb. 2020, 310 (uitgifte: 04-09-2020, kamerstukken: 34985)
14-03-2020, Stb. 2020, 112 (uitgifte: 09-04-2020, kamerstukken: 35133)
19-02-2020, Stb. 2020, 87 (uitgifte: 16-03-2020, kamerstukken: 34864)
12-02-2020, Stb. 2020, 172 (uitgifte: 17-06-2020, kamerstukken: 34986)
- Inwerkingtreding
01-01-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
05-04-2023, Stb. 2023, 113 (uitgifte: 07-04-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
05-04-2023, Stb. 2023, 113 (uitgifte: 07-04-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
05-04-2023, Stb. 2023, 113 (uitgifte: 07-04-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
05-04-2023, Stb. 2023, 113 (uitgifte: 07-04-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Ministerie van Financiën
Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij
Ministerie van Economische Zaken
Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Bijzondere onderwerpen
Materieel strafrecht / Sancties
Bijzonder strafrecht / Economisch strafrecht
Bijzonder strafrecht / Milieustrafrecht
1.
Hij, die een economisch delict begaat, wordt gestraft:
- 1°
in geval van misdrijf, voor zover het betreft een economisch delict, bedoeld in artikel 1, onder 1°, of in artikel 1a, onder 1°, met gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren, taakstraf of geldboete van de vijfde categorie;
- 2°
in geval van een ander misdrijf met gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren, taakstraf of geldboete van de vierde categorie;
- 3°
indien hij van het plegen van het misdrijf als bedoeld onder 2° een gewoonte heeft gemaakt, met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren, taakstraf of geldboete van de vijfde categorie;
- 4°
in geval van overtreding, voor zover het betreft een economisch delict bedoeld in artikel 1, onder 1°, of in artikel 1a, onder 1°, met hechtenis van ten hoogste een jaar, taakstraf of geldboete van de vierde categorie;
- 5°
in geval van een andere overtreding, met hechtenis van ten hoogste zes maanden, taakstraf of geldboete van de vierde categorie.
Indien de waarde der goederen, waarmede of met betrekking tot welke het economisch delict is begaan, of die geheel of gedeeltelijk door middel van het economisch delict zijn verkregen, hoger is dan het vierde gedeelte van het maximum der geldboete welke in de gevallen onder 1° tot en met 5° kan worden opgelegd, kan, onverminderd het bepaalde in artikel 23, zevende lid, van het Wetboek van Strafrecht, een geldboete worden opgelegd van de naast hogere categorie.
2.
3.
In afwijking van het bepaalde in het eerste en tweede lid wordt hij, die een voorschrift, gesteld krachtens artikel 15, tweede lid, van de Distributiewet, of gesteld bij of krachtens de artikelen 10.2, 10.3, 10.6 tot en met 10.10a, 10.10c tot en met 10.10h, 10.10a,10.13 tot en met 10.15, 10.16, eerste en tweede lid, 10.17, 10.18, 10.19, eerste en tweede lid, 10.19a, 10.20, 10.21, eerste lid, 10.21a, 10.24, 10.25, 10.27, eerste en tweede lid van de Omgevingswet, overtreedt gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden of geldboete van de eerste categorie.
4.
In afwijking van het bepaalde in het eerste lid wordt hij die een voorschrift overtreedt, gesteld bij of krachtens de artikelen 2 en 3, eerste lid, van de Uitvoeringswet verdrag chemische wapens, artikel 3, eerste lid, van de Wet precursoren voor explosieven, dan wel de artikelen 2, eerste en derde lid, 3 en 4 van de Uitvoeringswet verdrag biologische wapens, gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste acht jaren of geldboete van de vijfde categorie, indien het feit opzettelijk is begaan met een terroristisch oogmerk als bedoeld in artikel 83a van het Wetboek van Strafrecht, dan wel met het oogmerk om een terroristisch misdrijf als bedoeld in artikel 83 van dat wetboek voor te bereiden of gemakkelijk te maken.