Einde inhoudsopgave
Regeling toezicht verwerking persoonsgegevens door gerechten en het parket bij de Hoge Raad
Klachten
Geldend
Geldend vanaf 25-05-2018
- Redactionele toelichting
De datum van afkondiging is de datum van de Staatscourant.
- Bronpublicatie:
25-05-2018, Stcrt. 2018, 28322 (uitgifte: 25-05-2018, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
25-05-2018
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
25-05-2018, Stcrt. 2018, 28322 (uitgifte: 25-05-2018, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Privacy / Bescherming persoonsgegevens
Privacy / Verwerking persoonsgegevens
Staatsrecht / Rechtspraak
Strafprocesrecht / Algemeen
- 7.
Onverminderd andere voorzieningen in rechte, heeft iedere betrokkene het recht een klacht in te dienen bij de PGHR, indien hij van mening is dat de verwerking door gerechten of het parket bij de Hoge Raad van hem betreffende persoonsgegevens in het kader van de uitoefening van hun gerechtelijke taken inbreuk maakt op de AVG of de krachtens de Richtlijn vastgestelde bepalingen1..
- 8.
De interne klachtenregelingen, gebaseerd op art. 26, 75 lid 6 en art. 120 lid 3 van de Wet op de Rechterlijke Organisatie, kunnen buiten toepassing gelaten worden bij klachten als bedoeld in deze regeling. 2.
- 9.
Klachten als bedoeld in deze regeling, worden zoveel mogelijk overeenkomstig de bepalingen uit afdeling 1a van Hoofdstuk 2 van de Wet op de Rechterlijke Organisatie behandeld3.
- 10.
Indien de klacht de verwerking van persoonsgegevens betreft die onder de verantwoordelijkheid valt van de PGHR, wordt de klacht behandeld door de plaatsvervangend PGHR4.
- 11.
Op grond van deze regeling kan niet worden geklaagd over de zakelijke inhoud van een rechterlijke beslissing. 3.
- 12.
Op grond van deze regeling kan niet worden geklaagd over de inhoud van een genomen conclusie of een bij de Hoge Raad ingestelde vordering voor zover de klacht betrekking heeft op een onderwerp waarover de klager een beslissing van de Hoge Raad heeft gevraagd of had kunnen vragen door middel van een reactie op de conclusie of vordering. 4.
- 13.
Klachten als bedoeld in deze regeling kunnen bij de PGHR ook worden ingediend door het elektronisch invullen en insturen van een door de PGHR ter beschikking gesteld klachtenformulier5..
- 14.
De PGHR kan de FG voor de rechtspraak of het betrokken gerecht en/of een in te stellen college van FG’s of deskundigen verzoeken hem mondeling of schriftelijk inlichtingen te verstrekken of hem te adviseren ten aanzien van een bij hem ingediende klacht6..
- 15.
In iedere fase van de klachtbehandeling kan de PGHR nagaan of de klager door middel van een informele afhandeling van zijn klacht tevreden gesteld kan worden7.
- 16.
De PGHR is niet verplicht een vordering in te stellen bij de Hoge Raad tot het doen van een onderzoek indien de klacht kennelijk ongegrond is of indien het belang van klager dan wel het gewicht van de gedraging kennelijk onvoldoende is8..
- 17.
De PGHR kan ook ambtshalve bij de Hoge Raad een vordering instellen tot het doen van een onderzoek naar de wijze waarop een gerecht of het parket bij de Hoge Raad persoonsgegevens verwerkt in het kader van de uitoefening van zijn gerechtelijke taken 9..
Voetnoten
Deels gebaseerd op art. 77 lid 1 AVG en art. 52 lid 1 van de Richtlijn.
Dit betekent ook dat de sepotgrond ex art. 13b lid 1 onder b Wet RO buiten toepassing gelaten wordt. 3 De Hoge Raad zou in een voorgelegde zaak kunnen beslissen dat klachten over de verwerking van persoonsgegevens niet kunnen worden aangemerkt als klacht als bedoeld in de klachtenregeling ex art. 13a e.a. Wet RO. In dat geval is het aan de wetgever om een regeling te treffen die specifiek is toegesneden op klachten over de verwerking van persoonsgegevens door gerechten (en het parket bij de Hoge Raad) in het kader van de uitoefening van hun gerechtelijke taken. 4 Vergelijk art. 120 lid 4 onder a Wet RO.
In art. 13a Wet RO worden klachten over rechterlijke beslissingen uitgesloten. Voor zover het klachten over de verwerking van persoonsgegevens in rechterlijke beslissingen betreft, is een standaardverwijzing naar het rechtsmiddelenstelsel in het licht van de AVG en de Richtlijn niet adequaat. Van een procespartij kan niet worden verlangd een rechtsmiddel in te stellen tegen een rechterlijke beslissing indien hij slechts bezwaren heeft tegen de verwerking van zijn persoonsgegevens en niet tegen de zakelijke inhoud van de rechterlijke beslissing. Voorts kunnen in de beslissing ook persoonsgegevens zijn verwerkt van derden die geen rechtsmiddel tegen de beslissing kunnen instellen.
Zie art. 57 lid 2 AVG en art. 46 lid 2 van de Richtlijn.
Vergelijk art. 13b lid 2 Wet RO en art. 11 Model Klachtenregeling Rechtspraak. 7 Gebaseerd op art. 4 lid 1 Model Klachtenregeling Rechtspraak.
De sepotgrond ex art. 13 lid 1 onder c Wet RO is niet van toepassing nu de op art. 26, 75 lid 6 en 120 lid 3 Wet RO gebaseerde interne klachtenregelingen niet hoeven te worden gevolgd. De sepotgrond geformuleerd in dit artikel is deels gebaseerd op art. 7 lid 2 van het Model Klachtenregeling Rechtspraak en sluit aan bij algemene rechtsbeginselen.