Einde inhoudsopgave
Wet op de rechterlijke organisatie
Artikel 26 [Klachtenregeling]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2017
- Bronpublicatie:
02-12-2015, Stb. 2015, 456 (uitgifte: 10-12-2015, kamerstukken: 34162)
- Inwerkingtreding
01-01-2017
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
09-12-2016, Stb. 2016, 503 (uitgifte: 16-12-2016, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Juridische beroepen / Rechter
Staatsrecht / Rechtspraak
1.
Het bestuur stelt een regeling vast voor de behandeling van klachten.
2.
De regeling of een wijziging daarvan behoeft de instemming van de Raad. De artikelen 10:28 tot en met 10:31 van de Algemene wet bestuursrecht zijn van overeenkomstige toepassing.
3.
De instemming kan slechts worden onthouden wegens strijd met het recht of het belang van een goede bedrijfsvoering van het gerecht.
4.
Klachten zijn niet mogelijk ten aanzien van gedragingen waartegen ingevolge een wettelijk geregelde voorziening een procedure bij een rechterlijke instantie openstaat of heeft opengestaan, dan wel beroep openstaat of heeft opengestaan tegen een uitspraak die in een zodanige procedure is gedaan. Klachten kunnen evenmin een rechterlijke beslissing betreffen.
5.
De regeling wordt gepubliceerd in de Staatscourant.
6.
Afdeling 9.1.2 van de Algemene wet bestuursrecht is van overeenkomstige toepassing.
7.
Ten aanzien van de bij het gerecht werkzame gerechtsambtenaren, buitengriffiers, senior-gerechtsauditeurs, gerechtsauditeurs en rechters in opleiding zijn titel 9.2 van de Algemene wet bestuursrecht alsmede artikel 1a, tweede lid, en hoofdstuk III van de Wet Nationale ombudsman van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat voor de overeenkomstige toepassing hiervan als bestuursorgaan wordt aangemerkt het bestuur van het gerecht waar de betrokken gerechtsambtenaar, buitengriffier, senior-gerechtsauditeur, gerechtsauditeur of rechter in opleiding werkzaam is.