Het deskundigenadvies in de civiele procedure
Einde inhoudsopgave
Het deskundigenadvies in de civiele procedure (R&P nr. 165) 2008/6.4.1.3:6.4.1.3 Toezicht van de rechter op tijd en plaats van het onderzoek
Het deskundigenadvies in de civiele procedure (R&P nr. 165) 2008/6.4.1.3
6.4.1.3 Toezicht van de rechter op tijd en plaats van het onderzoek
Documentgegevens:
G. de Groot, datum 20-10-2008
- Datum
20-10-2008
- Auteur
G. de Groot
- JCDI
JCDI:ADS441351:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Toon alle voetnoten
Voetnoten
Voetnoten
Zie par. 5.5.2.
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
Een erfenis uit het verleden is het voorschrift dat de rechter bepaalt waar en wanneer de deskundige het onderzoek dient te verrichten (art. 197 lid 1 Rv). Tot 1 april 1988, toen de leiding van het deskundigenonderzoek formeel steeds in handen was van de rechter, stemde de rechter bij de toen nog voorgeschreven eedsaflegging met de deskundige af wanneer en waar deze zijn werkzaamheden zou verrichten. Dat werd vervolgens vermeld in het proces-verbaal van de eedsaflegging (art. 314 Rv 1811, art. 228 Rv 1838). Door de afgifte van het proces-verbaal waren partijen op de hoogte van tijd en plaats van het onderzoek. Dat was van belang voor zover partijen bij het onderzoek nodig waren of aanwezig mochten zijn. Tijd en plaats van het onderzoek werden met het oog hierop bij akte van procureur tot procureur meegedeeld aan de partij die de eedsaflegging niet had bijgewoond (art. 314 Rv 1811, art. 228 Rv 1838). Een nadeel was dat de deskundige weinig flexibel was in de planning van zijn onderzoeksverrichtingen. In de Code Louis van 1667 kwam een soortgelijk voorschrift niet voor.
Het huidige voorschrift dat de rechter bepaalt waar en wanneer de deskundige het onderzoek zal verrichten, is weinig praktisch, alleen al omdat partijen, rechter en deskundige elkaar voor aanvang van het deskundigenonderzoek niet meer automatisch zien sinds deskundigen niet meer worden beëdigd.1 Bovendien kan de deskundige met behulp van moderne communicatiemiddelen tijdig aan partijen laten weten waar en wanneer hij een onderzoek zal uitvoeren waarbij partijen nodig zijn of aanwezig mogen zijn. Het lijkt wat merkwaardig dat een deskundige die het onderzoek zelfstandig dient te verrichten, op dit punt iets voorgeschreven moet krijgen van een rechter die, zoals ik in par. 6.4.1.1 liet zien, aan de deskundige grote vrijheid laat bij de inrichting van het deskundigenonderzoek. In de meeste uitspraken waarin een deskundige wordt benoemd, vertaalt het voorschrift zich in de nietszeggende woorden dat de deskundige het onderzoek zal verrichten `op de door hem te bepalen tijd en plaats'. Wordt het onderzoek verricht onder leiding van de rechter, dan hangt van de regie van de rechter af wat wordt bepaald met betrekking tot tijd en plaats van het onderzoek.