Einde inhoudsopgave
RvdW 2020/551
Schuldsanering. Procesrecht. Omvang vrij te laten bedrag; zorgverzekeringspremie; bevoegdheid R-C; Recofa-richtlijnen. Horen R-C in appel?
HR 17-04-2020, ECLI:NL:HR:2020:746
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
17 april 2020
- Magistraten
Mrs. C.A. Streefkerk, T.H. Tanja-van den Broek, M.J. Kroeze, C.H. Sieburgh, F.J.P. Lock
- Zaaknummer
19/05659
- Conclusie
A-G mr. R.H. de Bock
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Beslag en executie
Insolventierecht / Schuldsanering natuurlijke personen
Insolventierecht / Surseance van betaling
Sociale zekerheid ziektekosten / Zorgverzekering
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2020:746, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 17‑04‑2020
ECLI:NL:PHR:2020:117, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 04‑02‑2020
Beroepschrift, Hoge Raad, 16‑12‑2019
- Wetingang
Art. 295 Fw; art. 475dlid 4 (oud) Rv
Essentie
Schuldsanering. Procesrecht. Omvang vrij te laten bedrag; zorgverzekeringspremie; bevoegdheid R-C; Recofa-richtlijnen. Horen R-C in appel?
Samenvatting
Het vrij te laten bedrag (art. 295 Fw) valt buiten de boedel. Art. 475d lid 4, aanhef en onder a, (oud) Rv beoogt met de aanvulling van de beslagvrije voet de betaling van de volledige zorgverzekeringspremie zeker te stellen. Dit ziet zowel op de verplichte basisverzekering als op vrijwillig gesloten aanvullende verzekeringen. De in art. 475d lid 4, aanhef en onder a, (oud) Rv bedoelde premie betreft dan ook de daadwerkelijk door de schuldenaar te betalen ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.