Einde inhoudsopgave
Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Bondsrepubliek Duitsland inzake de grensoverschrijdende politiële samenwerking en de samenwerking in strafrechtelijke aangelegenheden
Artikel 32 Gebruik van dienstwapens en overige middelen
Geldend
Geldend vanaf 01-09-2006
- Bronpublicatie:
02-03-2005, Trb. 2005, 86 (uitgifte: 18-04-2005, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-09-2006
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
11-08-2006, Trb. 2006, 175 (uitgifte: 01-01-2006, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal strafrecht / Justitiële en politionele samenwerking
1.
De eigen dienstwapens en de eigen uitrusting mogen bij grensoverschrijdend optreden uit hoofde van dit Verdrag op het grondgebied van de andere Verdragsluitende Staat met inachtneming van het recht van de gaststaat worden gebruikt; artikel 29 blijft in zoverre onverlet.
2.
De dienstwapens en overige middelen als vermeld in bijlage II mogen slechts in geval van noodweer, waaronder begrepen noodhulp, worden gebruikt.
3.
De met de feitelijke leiding belaste ambtenaar van de Verdragsluitende Staat op het grondgebied waarvan een grensoverschrijdend optreden plaatsvindt, kan in afzonderlijke gevallen met inachtneming van het nationale recht toestemming verlenen voor een meer omvattend gebruik dan bedoeld in het tweede lid. In de gevallen als bedoeld in de artikelen 11, 12, 16 en 17 mag geen toestemming worden verleend.
4.
Ambtenaren die in het kader van hun grensoverschrijdende inzet overeenkomstig artikel 21 lichamelijk geweld hebben aangewend dat naar het recht van de gaststaat is toegestaan, melden de desbetreffende feiten en omstandigheden alsmede de hieruit voortvloeiende gevolgen onverwijld aan de bevoegde autoriteit. Voor het overige geschieden meldingen met inachtneming van het nationale recht van de gaststaat.
5.
De Verdragsluitende Staten kunnen in een afzonderlijke afspraak een wijziging van bijlage II overeenkomen.