Einde inhoudsopgave
RvdW 2020/161
Eenvoudig witwassen van geldbedrag van € 650, art. 420bis lid 1 Sr. Onmiddellijk afkomstig uit enig misdrijf? Het toetsingskader uit NJ 2019/298, m.nt. Rozemond, inhoudend een samenvatting van zijn eerdere rechtspraak over ‘afkomstig is uit enig misdrijf’ in witwasbepalingen, is ook van belang in gevallen waarin de rechter aan omstandigheden waaronder het voorwerp wordt aangetroffen, het vermoeden ontleent dat dit voorwerp ‘onmiddellijk afkomstig is uit enig eigen misdrijf’ a.b.i. art. 420bis lid 1 Sr en art. 420quater. Weliswaar heeft het hof niet onbegrijpelijk geoordeeld dat het vermoeden gerechtvaardigd was dat het voorhanden geldbedrag onmiddellijk uit enig eigen misdrijf afkomstig was, maar wel heeft het in het midden gelaten of de verdachte een concrete, verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring heeft gegeven over de herkomst van het (gehele) geldbedrag. Volgt partiële vernietiging.
HR 14-01-2020, ECLI:NL:HR:2020:36
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
14 januari 2020
- Magistraten
Mrs. J. de Hullu, M.J. Borgers, J.C.A.M. Claassens
- Zaaknummer
18/03396
- Conclusie
A-G mr. F.W. Bleichrodt
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2020:36, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 14‑01‑2020
ECLI:NL:PHR:2019:1168, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 19‑11‑2019
Essentie
Eenvoudig witwassen van geldbedrag van € 650, art. 420bis lid 1 Sr. Onmiddellijk afkomstig uit enig misdrijf? Het toetsingskader uit NJ 2019/298, m.nt. Rozemond, inhoudend een samenvatting van zijn eerdere rechtspraak over ‘afkomstig is uit enig misdrijf’ in witwasbepalingen, is ook van belang in gevallen waarin de rechter aan omstandigheden waaronder het voorwerp wordt aangetroffen, het vermoeden ontleent dat dit voorwerp ‘onmiddellijk afkomstig is uit enig eigen misdrijf’ a.b.i. art. 420bis lid 1 Sr en art. 420quater. Weliswaar heeft het hof niet onbegrijpelijk geoordeeld dat het vermoeden gerechtvaardigd was dat het voorhanden geldbedrag ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.