RvdW 2020/161:Eenvoudig witwassen van geldbedrag van € 650, art. 420bis lid 1 Sr. Onmiddellijk afkomstig uit enig misdrijf? Het toetsingskader uit NJ 2019/298, m.nt. Rozemond, inhoudend een samenvatting van zijn eerdere rechtspraak over ‘afkomstig is uit enig misdrijf’ in witwasbepalingen, is ook van belang in gevallen waarin de rechter aan omstandigheden waaronder het voorwerp wordt aangetroffen, het vermoeden ontleent dat dit voorwerp ‘onmiddellijk afkomstig is uit enig eigen misdrijf’ a.b.i. art. 420bis lid 1 Sr en art. 420quater. Weliswaar heeft het hof niet onbegrijpelijk geoordeeld dat het vermoeden gerechtvaardigd was dat het voorhanden geldbedrag onmiddellijk uit enig eigen misdrijf afkomstig was, maar wel heeft het in het midden gelaten of de verdachte een concrete, verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring heeft gegeven over de herkomst van het (gehele) geldbedrag. Volgt partiële vernietiging.