Einde inhoudsopgave
Cessie (O&R nr. 70) 2012/III.3.3.2.3
III.3.3.2.3 Account bank insolvency
mr. M.H.E. Rongen, datum 01-10-2011
- Datum
01-10-2011
- Auteur
mr. M.H.E. Rongen
- JCDI
JCDI:ADS356394:1
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Algemeen
Ondernemingsrecht / Algemeen
Goederenrecht / Verkrijging en verlies
Voetnoten
Voetnoten
Zie Moody’s Investors Service, International Structured Finance, Moody’s approach to rating consumer loan ABS transactions, July 2011, p. 13; Fitch Ratings, Structured Finance, Counterparty criteria for structured finance transactions, March 2011, p. 12 e.v. en p. 17 e.v.; Standard & Poor’s, Structured Finance Ratings, European legal criteria 2005, New York 2005, p. 36-37 en Fitch Ratings, Credit Policy, Commingling risk in structured finance transactions, June 2004.
Zie Fitch Ratings, Credit Policy, Commingling risk in structured finance transactions, June 2004, p. 3. Overigens moet hierbij worden bedacht dat het in veel gevallen om een en dezelfde instelling gaat. Dit is het geval indien de originator/servicer zelf een bank is en de transactiegelden, zoals gebruikelijk is, bij zichzelf op een rekening administreert.
Voor Fitch: F1, S&P: A-1 en Moody’s: Prime-1.
Eventueel wordt de schuldenaren medegedeeld dat zij voortaan dienen te betalen op een rekening die op naam staat van het SPV. Zie Fitch Ratings, Structured Finance, Counterparty criteria for structured finance transactions, March 2011, p. 18.
Zie voor dit begrip hierna: § III.4.2.
Zie de maatregelen genoemd in nr. 270 onder (ii), alsmede Moody’s Investors Service, International Structured Finance, Moody’s approach to rating consumer loan ABS transactions, July 2011, p. 13; Standard & Poor’s, Structured Finance, General: counterparty and supporting obligations methodology and assumptions, December 2010; Fitch Ratings, Structured Finance, Counterparty criteria for structured finance transactions, March 2011, p. 18-19 en Fitch Ratings, Credit Policy, Commingling risk in structured finance transactions, June 2004, p. 3.
Zie Standard & Poor’s, Structured Finance, General: counterparty and supporting obligations methodology and assumptions, December 2010; Fitch Ratings, Structured Finance, Counterparty criteria for structured finance transactions, March 2011, p. 12 e.v.; Standard & Poor’s, Structured Finance Ratings, European legal criteria, New York 2005, p. 37 en Fitch Ratings, Credit Policy, Commingling risk in structured finance transactions, June 2004, p. 3.
S&P: A-1, Moody’s: Prime-1 en Fitch: F1.
Vgl. Fitch Ratings, Structured Finance, Counterparty criteria for structured finance transactions, March 2011, p. 13 en p. 14 en Fitch Ratings, Credit Policy, Commingling risk in structured finance transactions, June 2004, p. 3.
Denk o.a. aan: commercial paper, certificates of deposit en ander schatkistpapier, zoals staatsobligaties.
Vgl. Standard & Poor’s, Structured Finance Ratings, European legal criteria 2005, New York 2005, p. 37. Indien de transactie voorziet in deze mogelijkheid, zal de transactiedocumentatie een lijst met door de rating agencies geformuleerde criteria bevatten waaraan deze ‘eligible investments’ moeten voldoen. Vgl. o.a.: Fitch Ratings, Structured Finance, Counterparty criteria for structured finance transactions, March 2011, p. 15 e.v.; Fitch Ratings, Credit Policy, Counterparty risk in structured finance: qualified investment criteria, September 2007 en Standard & Poor’s, Structured Finance, U.S. CMBS legal and structured finance criteria, May 2003, p. 122 e.v.
272. Insolventie van de bankinstelling waarbij de servicer/originator en het SPV transactierekeningen aanhouden. Een laatste aspect van het cash-flow risk betreft het risico dat de bankinstelling waarbij de servicer/originator en het SPV transactiegelden aanhouden, insolvent raakt en dat deze gelden als gevolg daarvan verloren gaan.1 Het risico wordt over het algemeen gemitigeerd doordat er ratingeisen worden gesteld aan de bankinstelling(en) waarbij de rekeningen worden aangehouden (de ‘account bank’).
Zo stelt Fitch aan de account bank van de servicer/originator dezelfde ratingcriteria als die welke voor de servicer/originator zelf gelden.2 De ratingcriteria houden in dat als de (korte termijn) rating van de account bank daalt beneden een bepaald niveau,3 de servicer/originator gehouden is om de transactiegelden die hij bij de account bank aanhoudt, binnen een verkorte termijn aan het SPV af te dragen (bv. 2 of 10 dagen). Indien dit niet mogelijk is of als de rating nog verder daalt, dan is de servicer/originator gehouden (i) geïnde gelden bij een andere account bank te gaan aanhouden die wel over de vereiste hoge rating beschikt (de ‘requisite rating’)4of dient – en dat is meer gebruikelijk – (ii) de ‘exposure’ te worden afgedekt met behulp van credit enhancement5 (zoals het verschaffen van ‘financial collateral’ in de vorm van een ‘commingling reserve’) of door middel van (iii) een onvoorwaardelijke garantie van een derde met een voldoende hoge rating.6
In de regel worden ook aan de account bank van het SPV ratingeisen gesteld.7 Een veel voorkomende regeling is dat in geval van een downgrading van de rating beneden een bepaald niveau8 of intrekking van de rating, het SPV gehouden is om binnen een termijn van 30 dagen (i) de op de rekening staande gelden over te boeken naar een rekening bij een andere account bank die wel over de vereiste hoge ratings beschikt of (ii) de verplichtingen van de account bank door een derde met de vereiste rating te laten garanderen of (iii) andere maatregelen te treffen die de instemming van de rating agencies hebben.9 Bij het laatste kan bijvoorbeeld worden gedacht aan het geval dat het SPV de op de rekening staande transactiegelden geheel of gedeeltelijk aanwendt voor de aankoop van liquide beleggingen met hoge (korte) termijn ratings (zogeheten ‘eligible investments’10).11