Einde inhoudsopgave
Verzamelbesluit pensioenen
2.6 Stichting als toegelaten uitvoerder van een ODV
Geldend
Geldend vanaf 11-07-2023. Let op: treedt met terugwerkende kracht in werking vanaf 01-07-2023
- Bronpublicatie:
27-06-2023, Stcrt. 2023, 18570 (uitgifte: 10-07-2023, regelingnummer: 2023-13641)
- Inwerkingtreding
11-07-2023, terugwerkend tot: 01-07-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
27-06-2023, Stcrt. 2023, 18570 (uitgifte: 10-07-2023, regelingnummer: 2023-13641)
- Vakgebied(en)
Loonbelasting / Pensioenregeling
Voor de toegelaten uitvoerders van een ODV is aangesloten bij de vóór de inwerkingtreding van de Wet uitfasering PEB toegelaten aanbieders van pensioenregelingen. Hiermee is geregeld dat een eigenbeheerlichaam als toegelaten uitvoerder van een ODV kan optreden1., mits de ODV voor de heffing van de vennootschapsbelasting wordt gerekend tot het binnenlandse ondernemingsvermogen van dat eigenbeheerlichaam.
In de praktijk is de vraag gerezen of bij een stichting, die een PEB uitvoerde welke is omgezet in een ODV, de ODV voor de heffing van de vennootschapsbelasting wordt gerekend tot het binnenlandse ondernemingsvermogen. Een stichting is alleen onderworpen aan de heffing van vennootschapsbelasting, indien en voor zover dat lichaam een onderneming drijft2.. Een werkzaamheid die verband houdt met het doen van uitkeringen op grond van een pensioenregeling wordt hiermee gelijkgesteld3..
Naar mijn oordeel past het in de doelstelling van de Wet uitfasering PEB dat een ODV kan worden uitgevoerd door dezelfde stichting, die vóór de omzetting het PEB uitvoerde. De uitvoering van de ODV dient dan voor de heffing van de vennootschapsbelasting nog steeds tot het binnenlandse ondernemingsvermogen van deze stichting te worden gerekend.
Volledigheidshalve merk ik hierbij op dat wanneer de ODV van een eigenbeheerlichaam wordt overgedragen naar een stichting, dit wel leidt tot een belastbare afkoop.
Voetnoten
Artikel 38p, vierde lid, Wet LB 1964 jo. artikel 19a, eerste lid, onderdeel d, Wet LB 1964, zoals dat artikel op 31 december 2016 luidde.
Artikel 2, eerste lid, onderdeel e, Wet Vpb.
Artikel 4, onderdeel b, Wet Vpb.