Einde inhoudsopgave
Verzamelbesluit pensioenen
2.3 Reeds ingegane ODV aanwenden ter verkrijging van een lijfrente, lijfrenterekening of lijfrentebeleggingsrecht
Geldend
Geldend vanaf 11-07-2023. Let op: treedt met terugwerkende kracht in werking vanaf 01-07-2023
- Bronpublicatie:
27-06-2023, Stcrt. 2023, 18570 (uitgifte: 10-07-2023, regelingnummer: 2023-13641)
- Inwerkingtreding
11-07-2023, terugwerkend tot: 01-07-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
27-06-2023, Stcrt. 2023, 18570 (uitgifte: 10-07-2023, regelingnummer: 2023-13641)
- Vakgebied(en)
Loonbelasting / Pensioenregeling
Op grond van artikel 38p, eerste en tweede lid, Wet LB is het mogelijk om de ODV – zo lang er nog geen termijnen zijn ingegaan – fiscaal geruisloos om te zetten in een lijfrente. Aanwending van de ODV ter verkrijging van een lijfrente, nadat de uitkeringen ingevolge de ODV zijn ingegaan, is op grond van artikel 38p, vijfde lid, Wet LB onder nader te stellen voorwaarden mogelijk.
Dit onderdeel bevat de te stellen voorwaarden, bedoeld in artikel 38p, vijfde lid, Wet LB wanneer een ODV na de ingangsdatum van de termijnen geruisloos wordt aangewend ter verkrijging van een lijfrente.
Voorwaarden
Voor de toepassing van artikel 38p, vijfde lid, Wet LB gelden de volgende twee voorwaarden:
- 1.
De volledige waarde van de ODV wordt aangewend ter verkrijging van een lijfrente.
- 2.
Belanghebbende dient voorafgaand aan de aanwending van de ODV ter verkrijging van een lijfrente bij de inspecteur een verzoek in met een beroep op artikel 38p, vijfde lid, Wet LB. In de bijlagen bij dit verzoek zijn alle relevante stukken opgenomen.
Ingeval van onderdekking geldt voorwaarde 1 niet, maar gelden in aanvulling op voorwaarde 2 de volgende drie voorwaarden:
- 3.
In die situaties waarin de vermogenspositie van het eigenbeheerlichaam niet toereikend is om de ODV na te komen (onderdekking), is dit veroorzaakt door (reële) ondernemings- of beleggingsverliezen en niet het gevolg van andere factoren als bijvoorbeeld winstuitdelingen door het lichaam in de afgelopen jaren of onvolwaardige dan wel afgewaardeerde vorderingen op de dga of aan hem verwante personen.
- 4.
Alle aanwezige bezittingen van het eigenbeheerlichaam, worden aangewend ter verkrijging van een lijfrente.
- 5.
Het eigenbeheerlichaam wordt geliquideerd direct na verkrijging van een lijfrente.
Als voldaan wordt aan deze voorwaarden kan, in geval van onderdekking, op het moment van liquidatie van het lichaam het resterende deel van de ODV worden aangemerkt als niet voor verwezenlijking vatbaar in de zin van artikel 19b, eerste lid, onderdeel c, Wet LB (tekst 2016). Op grond van artikel 38p, vierde lid, Wet LB is voornoemd artikel 19b ook van toepassing op een ODV. Het prijsgeven van het resterende deel van de ODV leidt dan niet tot heffing van loonheffingen en inkomstenbelasting.