Einde inhoudsopgave
RvdW 2020/194
Ontvankelijkheid cassatieberoep. Op de gronden vermeld in de CAG kan Hoge Raad het cassatieberoep van verdachte niet in behandeling nemen voor zover gericht tegen het tussenarrest van het hof, omdat de bestreden einduitspraak niet mede berust op de beslissingen in dit tussenarrest.
HR 21-01-2020, ECLI:NL:HR:2020:90
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
21 januari 2020
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, Y. Buruma, A.L.J. van Strien
- Zaaknummer
18/02254
- Conclusie
plv. A-G mr. D.J.M.W. Paridaens
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2020:90, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 21‑01‑2020
ECLI:NL:PHR:2019:1230, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 26‑11‑2019
Essentie
Ontvankelijkheid cassatieberoep. Op de gronden vermeld in de CAG kan Hoge Raad het cassatieberoep van verdachte niet in behandeling nemen voor zover gericht tegen het tussenarrest van het hof, omdat de bestreden einduitspraak niet mede berust op de beslissingen in dit tussenarrest.
Partij(en)
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer 18/02254
Datum 21 januari 2020
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 9 mei 2018, nummer 21/001963-17, in de strafzaak
tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1982,
hierna: de verdachte.