Contractuele samenwerkingsverbanden in de BTW
Einde inhoudsopgave
Contractuele samenwerkingsverbanden in de BTW (FM nr. 133) 2009/22.2.5.6:22.2.5.6 Lidstaten mogen niet zelfstandig maatregelen nemen ter verbetering van het btw-stelsel
Contractuele samenwerkingsverbanden in de BTW (FM nr. 133) 2009/22.2.5.6
22.2.5.6 Lidstaten mogen niet zelfstandig maatregelen nemen ter verbetering van het btw-stelsel
Documentgegevens:
A.J. van Doesum, datum 01-01-2009
- Datum
01-01-2009
- Auteur
A.J. van Doesum
- JCDI
JCDI:ADS368155:1
- Vakgebied(en)
Omzetbelasting (V)
Onbekend (V)
Omzetbelasting / Algemeen
Europees belastingrecht / Richtlijnen EU
Omzetbelasting / Aftrek en teruggaaf
Fiscaal ondernemingsrecht (V)
Omzetbelasting / Belastingplichtige en -schuldige
Ondernemingsrecht / Personenvennootschappen
Europees belastingrecht / Algemeen
Toon alle voetnoten
Voetnoten
Voetnoten
HvJ EG 5 december 1989, nr. C-165/88 (ORO Amsterdam Beheer en Concerto), V-N 1990, blz. 45, r.o. 23 en HvJ EG 8 november 2001, nr. C-338/98 (Commissie/Nederland), BNB 2002/149, r.o. 56.
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
Zoals ik in paragraaf 22.2.3 heb aangegeven, en afgezien van de in de vorige paragraaf beschreven situaties, kan toepassing van het partageleerstuk onder omstandigheden ongewenste cumulatie van belasting (een inbreuk op het neutraliteitsbeginsel, opgevat als evenredigheidsbeginsel) voorkomen. Hoewel er geen Europeesrechtelijke basis lijkt te bestaan voor het leerstuk, leidt de toepassing ervan tot een resultaat dat meer recht doet aan de uitgangspunten van het btw-stelsel (zie deel 1, hoofdstuk 7) dan dat de Btw-richtlijn en de jurisprudentie van het HvJ EG dat doen. Het is lidstaten evenwel niet toegestaan zelfstandig maatregelen ter verbetering van het btw-systeem te nemen, ook al worden daarmee de doelstellingen van het btw-stelsel beter gewaarborgd.1 Dit verbod geldt mijns inziens ook voor de nationale rechter. Zo bezien, belet het communautaire karakter van de btw de toepassing van het partageleerstuk op dezelfde wijze waarop het ook aan de toepassing van het leerstuk van kosten voor gemene rekening in de weg staat (zie hoofdstuk 21).