Einde inhoudsopgave
Contractuele samenwerkingsverbanden in de BTW (FM nr. 133) 2009/22.2.2
22.2.2 Openbare en stille partage
A.J. van Doesum, datum 01-01-2009
- Datum
01-01-2009
- Auteur
A.J. van Doesum
- JCDI
JCDI:ADS368175:1
- Vakgebied(en)
Omzetbelasting (V)
Onbekend (V)
Omzetbelasting / Algemeen
Europees belastingrecht / Richtlijnen EU
Omzetbelasting / Aftrek en teruggaaf
Fiscaal ondernemingsrecht (V)
Omzetbelasting / Belastingplichtige en -schuldige
Ondernemingsrecht / Personenvennootschappen
Europees belastingrecht / Algemeen
Voetnoten
Voetnoten
In de zaak die leidde tot het arrest van 5 juni 1991, was op de automaat een sticker geplakt met daarop de naam van de exploitant van de speelautomaat. Het is echter onduidelijk of de Hoge Raad, met het oordeel dat de exploitatie van de automaat zowel onderdeel van het bedrijf van de ene, als van de andere participant was, aan heeft gegeven dat de sticker op de automaat een voldoende aanwijzing was om vast te kunnen stellen dat voor gezamenlijke rekening werd gehandeld. HR 5 juni 1991, nr. 26 574, BNB 1991/243, V-N 1991, blz. 2037.
Bij prestaties aan particulieren geldt dat een factuur achterwege kan blijven (Besluit van 12 augustus 2004, nr. CPP 2004/1537 M, V-N 2004/45.17, Voorschrift administratieve en factureringsverplichtingen omzetbelasting).
Een derde zal niet te snel mogen aannemen dat zijn wederpartij stilzwijgend mede in naam van een ander optreedt. Zie: Asser/Maeijer 5-V (thans 7-VII), 1995, nr. 108.
Wj. Slagter e.a., Personenassociaties, Kluwer, Deventer (losbl.), onderdeel 1, hoofdstuk I, paragraaf 3, nr. 1 (De aansprakelijkheid en aanspraken van de vennoten jegens derden).
Er valt een (theoretisch) onderscheid te maken tussen “stille partage” en “openbare partage”. Onder stille partage versta ik de situatie dat twee partijen in partage handelen, maar de afnemer niet weet dat hij met twee (afzonderlijke) partijen van doen heeft. Uit de jurisprudentie zijn alleen partagesituaties bekend waarin de afnemers van de prestaties particulieren waren.1 Het was voor die particulieren niet noodzakelijkerwijs duidelijk óf werd samengewerkt en zo er werd samengewerkt, welke vorm deze samenwerking had.2 De voorgelegde gevallen betroffen derhalve uitsluitend stille partage. In de praktijk worden speelautomaten geëxploiteerd door middel van stille partage.
Openbare partage lijkt zich niet voor te doen. Onder openbare partage versta ik de situatie dat twee belastingplichtigen in partage handelen en het voor de afnemer duidelijk is dat hij met twee afzonderlijke belastingplichtigen van doen heeft. Om die reden zou de figuur van “openbare partage” buiten beschouwing kunnen blijven. Ik acht het desondanks zinvol om een gedachte-experiment met betrekking tot openbare partage uit te voeren (zie paragraaf 22.2.5.3), omdat het inzichtelijk maakt dat de partagefiguur nauw aanleunt tegen de samenwerkingsverbanden van het derde niveau van samenwerking (zie deel II, hoofdstuk 10).
Vanuit een civielrechtelijke invalshoek, roept de figuur van stille partage mijns inziens vragen op. In het geval van stille partage is er vanuit een civielrechtelijke optiek sprake van een misverstand omtrent de persoon (personen) die wederpartij is (zijn) bij de overeenkomst. Indien de verplichtingen uit de overeenkomst door de in partage handelende belastingplichtigen niet worden nagekomen, dan kan de afnemer feitelijk slechts nakoming vorderen bij de ondernemer met wie hij meent de overeenkomst te hebben gesloten, nu hij van het bestaan van een andere partij bij de overeenkomst geen weet heeft. Indien deze ondernemer vervolgens betoogt dat de overeenkomst niet (geheel) met hem tot stand is gekomen, dan kan mijns inziens dit betoog met een beroep op gerechtvaardigd vertrouwen worden verworpen.3 Civielrechtelijk bestaat in het geval van stille partage slechts een rechtsbetrekking met één van de participanten.
Het is denkbaar dat het partagecontract een volmacht inhoudt van de ene in partage handelende ondernemer aan de andere. Stille partage veronderstelt echter dat de afnemer onbekend is met het gegeven dat de ondernemer (deels) als gevolmachtigde handelt. Als de ene ondernemer met volmacht van de ander handelt, zonder dit kenbaar te maken aan de afnemer en zonder een schijn hiervan te wekken bij de afnemer, dan betekent dit dat de ene ondernemer op eigen naam, maar (mede) voor rekening van de andere ondernemer handelt.4 De volmacht heeft geen werking tegenover derden die onbekend zijn met het bestaan van de volmacht. De ondernemer die op eigen naam handelde, is gebonden jegens de derde, volgens de algemene regels van het verbintenissenrecht.5