Einde inhoudsopgave
Richtlijn 2006/44/EG betreffende de kwaliteit van zoet water dat bescherming of verbetering behoeft teneinde geschikt te zijn voor het leven van vissen
Artikel 6
Geldend
Geldend vanaf 15-10-2006
- Bronpublicatie:
06-09-2006, PbEU 2006, L 264 (uitgifte: 25-09-2006, regelingnummer: 2006/44/EG)
- Inwerkingtreding
15-10-2006
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
06-09-2006, PbEU 2006, L 264 (uitgifte: 25-09-2006, regelingnummer: 2006/44/EG)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Bijzondere onderwerpen
1.
Voor de toepassing van artikel 5 worden de aangewezen wateren geacht in overeenstemming te zijn met de bepalingen van deze richtlijn, indien monsters die in deze wateren over een periode van twaalf maanden op een zelfde bemonsteringspunt zijn genomen met de minimale frequentie als aangegeven in bijlage I, uitwijzen dat zij voldoen aan de door de lidstaten in overeenstemming met artikel 3 vastgestelde waarden, alsmede aan de opmerkingen in de kolommen G en I van bijlage I, voor:
- a)
95 % van de monsters voor de parameters pH, BOD5, niet-geïoniseerde ammoniak, totaal ammonium, nitrieten, totaal residueel chloor, totaal zink, en opgelost koper. Wanneer de gekozen frequentie voor monsterneming lager is dan één monster per maand, moet voor alle monsters aan bovengenoemde waarden en opmerkingen worden voldaan;
- b)
de in bijlage I vermelde percentages voor de parameters temperatuur en opgeloste zuurstof;
- c)
de vastgestelde gemiddelde concentratie voor de parameter gesuspendeerde stoffen.
2.
Afwijkingen van de door de lidstaten krachtens artikel 3 vastgestelde waarden of van de opmerkingen in de kolommen G en I van bijlage I zullen voor de berekening van de in lid 1 bedoelde percentages niet in aanmerking worden genomen wanneer zij het gevolg zijn van overstromingen of andere natuurrampen.